Blad 2 regeling opgenomen over mandaat. In afdeling 10.1.2 de regeling over delegatie. Beide rechtsfiguren geven de mogelijkheid om een aan een bestuursorgaan toekomende bevoegdheid door een ander te laten uitoefenen. Het bijgaande conceptbesluit is uiteraard in overeenstemming met de bepalingen uit de Awb A Mandaat Mandaat is de bij uitstek geschikte figuur om te gebruiken tussen bestuursorgaan (i.e. college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester) en ambtenaren. Juridisch geldt een in mandaat genomen besluit als een besluit van het mandaterende bestuursorgaan. Dit bestuursorgaan blijft verantwoordelijk voor het besluit en blijft zeggenschap behouden. Uit het besluit moet ook blijken dat het besluit in mandaat is genomen. De ondertekening van het besluit geschiedt dan namens het oorspronkelijk bevoegde orgaan. Mandaat tussen bestuursorganen (bijvoorbeeld van raad naar college) is in de wet niet verboden. Maar door verschillende juridische auteurs wordt deze mogelijkheid betwijfeld omdat mandaat een ondergeschiktheidsrelatie veronderstelt. Zou er tussen bestuursorganen gemandateerd worden dan wordt het ene orgaan ondergeschikt aan het andere en dit zou dan in strijd zijn met de decentralisatie waarvan ons staatsrecht uitgaat en strijd opleveren met de Grondwet, de Provinciewet en de Gemeentewet. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak van 28 juli 1997 een mandaatregeling tussen de minister van Landbouw en Colleges van GS onverbindend verklaard wegens het ontbreken van een hiërarchische verhouding tussen de minister en de colleges van GS. Ook tussen raad en college bestaat geen hiërarchische verhouding. Men kan daarom aannemen dat mandaat tussen deze bestuursorganen niet mogelijk is en dat hiervoor de delegatiefiguur gebruikt moet worden. B Delegatie Delegatie is een overdracht van bevoegdheid. De verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid ligt niet meer bij het delegerende orgaan. Dit orgaan is de zeggenschap over de wijze van uitoefening van de bevoegdheid in beginsel kwijt. Het delegerende orgaan kan de delegatie natuurlijk wel altijd weer intrekken. Delegatie naar ambtenaren is in artikel 10:14 Awb verboden. Voor delegatie is, op grond van artikel 10:15 Awb, vereist dat de bevoegdheid om te delegeren in een wettelijk voorschrift staat opgenomen. Voor delegatie van raad naar college biedt artikel 156 van de Gemeentewet de wettelijke basis Blad 3 3 Artikelsgewijze toelichting artikel 1 Tot nu toe was het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen niet gedelegeerd. Op grond van de Gemeentewet is dit echter een raadsbevoegdheid. Om het college bevoegd te maken om te besluiten tot het aangaan van contracten, moet dit gedelegeerd worden. De grens is gelegd bij bedragen van f 100.000,-. Dit bedrag geldt dan ook voor grondzaken. Gaat het om contracten die boven dit bedrag uit komen dan moet tot het afsluiten hiervan door de raad besloten worden. Dat dit tot nu toe niet gedelegeerd was, wil niet zeggen dat alle tot nu toe afgesloten contracten ongeldig zijn. Zolang de wederpartij van de gemeente zich in juridische procedures niet beroept op de eventuele ongeldigheid van contracten, leidt dit niet tot problemen. Op grond van artikel 3:61 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek kan een gebrek in de bevoegdheid niet aan een wederpartij worden tegengeworpen zolang deze redelijkerwijs mocht aannemen dat de vertegenwoordiger van de gemeente bevoegd was. Deze toerekenbare schijn' wordt door de rechter vrij snel aanwezig geacht. Met betrekking tot het delegeren van subsidieovereenkomsten het volgende. Op grond van artikel 4:36 Awb kan ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening een overeenkomst worden afgesloten. Subsidie kan dus niet alleen op grond van een overeenkomst worden verleend. Aangezien een subsidie overeenkomst dus volgt uit een beschikking, volgt daaruit dat tot het aangaan van een dergelijke overeenkomst dan ook wordt besloten door het orgaan dat de subsidiebeschikking genomen heeft. Op grond van de Algemene Subsidieverordening is het college bevoegd om subsidie beschikkingen te nemen. Het college is dus ook bevoegd om subsidie overeenkomsten te sluiten. artikel 2 Op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur moet op een verzoek om informatie binnen 2 weken geantwoord worden. De termijn kan voor het hoogste 2 weken worden verdaagd. Het is praktisch niet mogelijk om binnen vier weken de procedure van een raadsbesluit af te ronden. Dit was de reden om het antwoorden op verzoeken op grond van de Wet Openbaarheid Bestuur die aan de raad gericht zijn, in 1992 te mandateren aan het college. Daarom stellen wij u voor om deze bepaling eveneens over te nemen in deze delegatie verordening In het oude mandaat besluit werd uitgegaan van een termijn van 15 dagen. De WOB gaat uit van een termijn van twee weken, dit is een wijziging ten opzichte van het oude mandaatbesluit

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 406