Blad 4
kappersbedrijven. Die zijn overigens lang niet allemaal in
de winkelcentra gevestigd.
Wij delen op dit punt - in afwijking van de conclusie in de
ambtelijke notitie - vooralsnog de zorg van de Leeuwarder
ondernemers over (het aantasten van) het draagvlak van de
winkelcentra en achten het zinvol de discussie over de
toelaatbaarheid van bedrijfsmatige activiteiten in woningen
te betrekken bij en dus te verschuiven naar de evaluatie
van dat beleid in september 2000. In afwachting daarvan
stellen wij voor over het toelaten van bedrijfsmatige
activiteiten in woningen nu nog geen besluit te nemen.
Logisch gevolg van ons voorstel is, dat wij nieuwe
verzoeken om medewerking voor het toelaten van
bedrijfsmatige activiteiten in woningen zullen aanhouden,
tenzij het ter plaatse geldende bestemmingsplan zich
daartegen verzet. Tot nu toe hebben wij alleen de verzoeken
om het toelaten van kappersactiviteiten aangehouden en alle
andere verzoeken op de eerder geschetste wijze getoetst en
afgehandeld
Voor het overige en met name voor wat betreft de nieuwe
lijst van toe te passen criteria - die, het zij nog eens
herhaald, nauwelijks een verruiming en voor
bedrijfsactiviteiten een zekere beperking inhouden -
verwijzen wij u kortheidshalve naar genoemde notitie.
Commissie Bestuur en Middelen
De Commissie Bestuur en Middelen heeft ons voorstel in haar
vergadering van 20 oktober 1999 besproken. Naar aanleiding
daarvan hebben wij de raadsbrief op enkele onderdelen
aangepast en aangevuld. Op een aantal opmerkingen gaan wij
hierna nader in. Het betreft de doelstellingen achter de
criteria, handhavingaspecten, de toelaatbaarheid
detailhandel en de wijze waarop de criteria moeten worden
gehanteerd
In de commissie is de indruk ontstaan als zou het vooral
gaan om het tijdelijk toelaten van bedrijfsmatige
activiteiten op grond van de kraamkamerfunctie. Deze
functie heeft in de discussie veel aandacht gekregen. Zoals
wij hiervoor reeds hebben aangegeven, zijn de belangrijkste
overwegingen om beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in
woningen toe te staan:
a. Het bevorderen van de leefbaarheid in woongebieden;
b. Het tegemoet komen aan de toenemende behoefte in of
vanuit de eigen woning te werken;
c. Ruimte te bieden voor startende ondernemers
kraamkamerfunctie
In de overwegingen onder a. en b. gaat het om het
structureel toelaten van activiteiten in woningen. Daarop
Blad 5
ligt in ons voorstel de nadruk. Het toepassen van artikel
17 van de Wet op de ruimtelijke ordening, zoals
gesuggereerd door de Collectieve Kappers Leeuwarden (zie
hun brief van 18 oktober 1999), beoogt het verlenen van een
vrijstelling voor een beperkte tijdsduur. Voor zover en
zolang activiteiten aan de criteria voldoen, is er geen
reden het toelaten van die activiteiten daaraan te
koppelen. Wij wijzen het toepassing geven aan dit artikel
dan ook af.
Op 13 september 1999 heeft de raad de "Algemene
uitgangspunten handhavingsbeleid gemeente Leeuwarden",
vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn richtinggevend voor
de wijze waarop de gemeente Leeuwarden de komende jaren zal
omgaan met het handhavingvraagstukIn het kader van de
uitwerking van het gewenste handhavingsbeleid komt tevens
aan de orde de wijze waarop op bestemmingsplannen moet
worden gehandhaafd. Een ambtelijke projectgroep werkt aan
deze uitwerking en zal op 20 januari 2000 een
analyserapport aanbieden.
De nieuwe criteria voor het toelaten van activiteiten in
woningen, wijken nauwelijks af van de tot nu toe
gehanteerde criteria. In die zin is er ook geen sprake van
nieuwe regelgeving. De criteria vinden bovendien na
accordering hun vertaling in de nieuwe en te herziene
bestemmingsplannen
De formulering van het maximaal toegelaten aantal m2 voor
detailhandel in criterium 2. kan tot misverstanden
aanleiding geven. Bedoeld wordt dat maximaal 10% van de in
criterium 7. genoemde maximale oppervlakte van 50 m2
daarvoor mag worden benut. Er kan dus niet meer dan 5 m2
voor de verkoop van goederen of artikelen worden aangewend
en dan ook nog alleen in samenhang met een niet
detailhandelsactiviteit
Tot slot wijzen wij er op, dat de criteria uitsluitend in
samenhang mbgen worden gehanteerd bij de beoordeling of een
activiteit al dan niet toelaatbaar is. Een
oppervlaktecriterium of een percentage alleen kan daarvoor
niet bepalend zijn.
Voorstel college
Wij stellen u dan ook voor:
a. De criteria zoals genoemd in punt 16 van de notitie "De
beroeps- en bedrijfsuitoefening in woningen tegen het
licht" van september 1999 vast te stellen;
b. De criteria in het vervolg toe te passen op verzoeken
die betrekking hebben op beroepsactiviteiten;
c. Over het toepassen van de criteria op verzoeken die
betrekking hebben op bedrijfsmatige activiteiten in
woningen een besluit te nemen in het kader van de