Blad 6 gelegenheid gesteld om de bedenkingen mondeling toe te lichten, hetgeen gebeurd is op 11 maart 1999. Van die hoorzitting is verslag opgemaakt (zie Bijlagen). Wat de planvorming rond de uitbreiding van de Friesland Bank betreft, heeft de Raadsadviescommissie Stadsontwikkeling zich op 12 oktober jl. geschaard achter ons voorstel om mee te werken aan de bouwplannen onder een aantal condities. Eén ervan is handhaving/herbestemming van de conciërgewoning. In alle vier de gevallen zijn wij van mening dat de particuliere belangen c.q. bedenkingen niet van dien aard zijn dat ze het algemeen maatschappelijk belang, gediend met aanwijzing van de bewuste onroerende goederen tot rijksmonument, in de weg mogen staan. Wij adviseren u om de vier objecten volledig voor te dragen bij de minister voor plaatsing op de rijksmonumentenlijst. A. Objecten en complexen: orgels Dominicuskerk en Sint Johannes de Doperkerk Op 30 juni 1999 is de Titus Brandsma Parochie in kennis gesteld van het voornemen tot een voordracht van de Dominicus en de Sint Johannes de Doper. Aangezien in de kerkelijke hiërarchie het bisdom een belangrijke stem in het kapittel heeft in dergelijke kwesties, heeft de parochie de bouwinspectie van het bisdom Groningen van een en ander op de hoogte gesteld. De bouwinspecteur heeft ingestemd met aanwijzing van de onroerende goederen tot rijksmonument, maar de kanttekening geplaatst dat de orgels, die buiten de redengevende omschrijving gehouden zijn, zijns inziens wel degelijk bescherming verdienen (Bijlagen: adviezen bouwinspectie bisdom Groningen). Om tot een afgewogen oordeel te komen, is aan een van dé Nederlandse orgel kennersJ. Jongepier uit Leeuwarden, verzocht om een third opinion over de beide instrumenten. Uitgesproken is Jongepier vooral over het orgel in de Sint Johannes de Doper. Hij constateert dat uit de bewuste periode al veel orgels verloren gegaan zijn en adviseert vanwege de zeldzaamheidswaarde om dit instrument in de bescherming op te nemen (Bijlagen: adviezen J. Jongepier) Zeldzaamheid nu is een criterium bij uitstek op grond waarvan in het algemeen rijksbescherming te rechtvaardigen is. Daarbij komt dat dit orgel gaaf is en voorts met het meubel integraal deel uitmaakt van het kerkgebouw als Gesamtkuns twerkDit geldt allemaal in veel mindere mate voor het orgel in de Dominicus. Wij stellen u daarom voor om in afwijking van het advies van de MSP-Begeleidings- commissie het orgel in de Sint Johannes de Doperkerk eveneens voor bescherming voor te dragen bij de staatssecretaris. Blad 7 A. Objecten en complexen: planologische aspecten Er zijn geen planologische belemmeringen voor een eventuele aanwijzing tot rijksmonument van de 48 genomineerde objecten en complexen. Nimmer heeft een aanwijzing tot rijksmonument gevolgen voor de huidige of eventueel toegestane toekomstige bestemmingen, zoals die zijn vastgelegd in de vigerende bestemmingsplannen het gebied van de Schil. Voorts gaat het in geen van de gevallen om een object of complex dat op het punt staat om geamoveerd te worden in verband met enig stedenbouwkundig plan. A. Objecten en complexen: vm, MTS, Molenstraat 36 Op 3 februari 1998 - het MSP-Leeuwarden was net in gang gezet - heeft de Stichting Moderne Architectuur Friesland (MAF) een aanvraag ex. art. 3 van de Monumentenwet bij de staatssecretaris van Cultuur ingediend om de voormalige MTS aan de Molenstraat 36 op de rijksmonumentenlijst te plaatsen. De MAF was verontrust geraakt door krantenberichten over afstoting van het gebouw door de eigenaar, de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, en vreesde dat het daardoor in zijn voortbestaan bedreigd zou worden. Aangezien het schoolgebouw eveneens voorkomt op de Indicatieve Lijst van het MSP ontstond een dubbele procedure-situatie In overleg met en met instemming van vertegenwoordigers van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is daarop besloten om de cultuurhistorische waarden te laten wegen in MSP-verband door de Begeleidingscommissie, maar vervolgens de adviesafhandeiing te laten doen in het kader van de art. 3- procedureDaar de Begeleidingscommissie zonder aarzelen het MTS-gebouw als rijksmonument-waardig bestempelde, heeft u op 14 juni 1999 besloten om een positief advies aan de staatssecretaris uit te brengen over zo'n aanwijzing raadsbesluitnr8049). Dit besluit is hem op 7 juli ter kennis gebracht, met de raadsbrief waarin expliciet melding wordt gemaakt van de weging van de cultuurhistorische waarden door de Begeleidingscommissie (zie Bijlagen). Tot onze verbazing heeft de staatssecretaris, i.e. de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, op 12 november jl. besloten om niet in te stemmen met aanwijzing tot rijksmonument, daarbij voorbijgaand aan de eerder gemaakte afspraken. Inhoudelijk zijn er geen bezwaren - zelfs de Raad voor Cultuur heeft zich positief over de kwaliteiten van het gebouw uitgesproken. Het besluit wordt gemotiveerd met de constatering dat er geen sprake is van een gebouwbedreigende situatie (lees: aanvraag sloopvergunning)Daarom moet het MTS-gebouw deel blijven uitmaken van de MSP-procedure (zie Bijlage). Alzo blijft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 491