In de begroting worden de rente en afschrijvingskosten van nieuwe investeringen voor een volledig jaar geraamd. Dit is gebruikelijk omdat hiermee wordt aangetoond, dat deze kos ten ook structureel binnen de begroting kunnen worden opgevangen. Uiteraard vinden niet alle investeringen ook daadwerkelijk plaats aan het begin van het jaar. De werkelijke kapitaallasten zullen in de praktijk dan ook altijd lager uitvallen. Om dit bezwaar te onder vangen wordt daarom jaarlijks in de begroting reeds een stelpost opgenomen van x,5 miljoen wegens bespaarde kapitaallasten. Op 16 december 1996 heeft de Gemeenteraad de "verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" vastgesteld. Toen is ook besloten akkoord te gaan met het reserveren van de niet bestede middelen voor onderwijshuisvesting, omdat in afwachting van de nota decentrali satie onderwijshuisvesting, investeringen zoveel mogelijk worden uitgesteld. In 1999 werd daardoor op de post kapitaallasten een bedrag bespaard van/ 1,5 miljoen, dat aan de reser ve is toegevoegd. Op de post rioleringen werd in 1999 f 2,3 miljoen minder uitgegeven aan kapitaallasten. Omdat deze activiteit kostendekkend behoort te zijn, moet dit voordeel wor den toegevoegd aan de egalisatiereserve voor rioleringen. Hogere opbrengsten leges bouwvergunningen. In 1999 heeft de afgifte van bouwvergunningen zich ten opzichte van het jaar daarvoor gestabiliseerd. Niettemin zijn de legesopbrengsten fors gestegen. Dit is een gevolg van een toename van het aantal grote bouwprojecten binnen de gemeente. Hoewel ook de kosten van handhaving zijn toegenomen, is per saldo sprake van een voordeel van/2,5 miljoen. Hogere bijdrage uit het gemeentefonds. Per saldo is de algemene uitkering uit het gemeentefonds ongeveer 1,8 miljoen hoger uit gekomen dan voor 1999 was geraamd. Dit voordeel wordt vooral veroorzaakt door de flore rende landelijke economie. Als gevolg van de koppeling tussen de rijksbegroting en het gemeentefonds profiteren de gemeenten hiervan mee als de rijksuitgaven stijgen. Lagere bijdrage in nadelig saldo van de dienst Stedelijke Werkvoorziening. De gemeentelijke bijdrage in het nadelig saldo van de dienst Stedelijke Werkvoorziening bleek in 19951/2,3 miljoen lager te zijn dan was begroot. Van dit bedrag had/0,6 miljoen betrekking op bespaarde kapitaallasten en apparaatskosten. Het restant van 1,7 miljoen kan worden verklaard door een hogere netto toegevoegde waarde als gevolg van commer ciële inspanningen en besparingen op inkoop van grondstoffen, hulpmiddelen en uitbe steed werk. Ook waren de kosten van begeleid werken en personeel van derden lager, terwijl een aantal baten hoger waren. Lagere uitkeringen in het kader van het minimabeleid. Op bijzondere bijstand om niet werd 0,7 miljoen minder uitgegeven, doordat minder uit keringen behoefden te worden verstrekt ten behoeve van woontussenvoorzieningen en financiële transacties, zoals schuldafdoening, verzekeringen en borgstellingen. Voor de invoering van de declaratieregeling minima en het ontwikkelen van nieuwe voor stellen tot inkomensverbetering werd een budget beschikbaar gesteld van in totaal ƒ750.000. De declaratieregeling minima is pas in de loop van 1999 van start gegaan, terwijl in 1999 ook nog geen voorstellen zijn gedaan, die een direkte inkomensverbetering opleve ren. Van het beschikbare budget is daardoor/0,5 miljoen nog niet besteed. Tot slot zijn niet alle beschikbare middelen ten behoeve van kwijtscheldingen, gemeente lijke heffingen, leenbijstand en kinderopvang alleenstaande ouders besteed, wat tot een besparing heeft geleid van 0,4 miljoen. REKENINGRESULTAAT 1 999 JAARVERSLAG 1999 GEMEENTE LEEUWARDEN 60 Hogere belastingopbrengsten. Aan belastingopbrengsten werd in 1999 ongeveer/1,5 miljoen meer ontvangen. Deze hoge re opbrengst is met name het gevolg van een te lage inschatting van de effecten van nieuw bouw op de OZB over de jaren 1997 tot en met 1999. Voordelige afrekeningen van subsidies over voorgaande diensq'aren. In voorgaande rekeningsjaren zijn schattingen opgenomen over de afrekening van subsidiebe dragen. Vaak ontbreken namelijk, op het moment van het opstellen van de gemeenterekening bij de gesubsidieerde instellingen nog de definitieve jaarcijfers. Achterafblijken de geschatte en de op de balans alsnog te betalen opgenomen subsidiebedragen te hoog te zijn geweest met name op het terrein van cultuur en samenlevingszaken. In 1999 heeft dit geleid tot een voor deel van/1,4 miljoen. Dit bedrag is in voorgaande rekeningsjaren als verlies meegenomen. Extra opbrengsten onderwijshuisvesting. In het verleden heeft de gemeente kosten gemaakt om kinderen van asielzoekers goed onderwijs te kunnen bieden. Deze kosten werden destijds niet door het rijk vergoed. Uiteindelijk is van het COA een (genormeerde) vergoeding ontvangen van/0,7 miljoen. Daarnaast was er een voordeelvan 0,2 miljoen op de exploitatie van gemeentelijke gym nastieklokalen en de beveiliging van schoolgebouwen. Met ingang van 1999 is het beheer van de gemeentelijke gymnastieklokalen overgedragen aan de BV Sport. Werkgelegenheidsintrumenten. Doordat de budgetten voor overheadkosten en uitvoeringskosten in het kader van de Mel- kertregelingen I en II niet volledig zijn besteed is een voordeel van/0,3 miljoen ontstaan. Op het onderdeel werkgelegenheidsprojecten werd/0,5 miljoen bespaard. Dit werd onder meer veroorzaakt, doordat in 1999 het accent meer en meer is komen te liggen op coördina tie en bewaking van de uitvoering van de projecten. Ook werden een tweetal projecten uit 1998 niet uitgevoerd, terwijl daarvoor wel reeds een verplichting was opgenomen. Lagere bijdragengemeenschappelijke regelingen. De in "Ta Beslut" beoogde samenvoeging van bestaande gemeenschappelijke regelingen in de provincie Friesland is definitief niet doorgegaan. De hiervoor al reeds beschikbare mid delen voor aanloop- en frictiekosten behoefden derhalve niet te worden ingezet. Dit leverde in 1999 een voordeel op van/0,4 miljoen. Daarnaast was er een meevaller van 0,1 miljoen doordat geen wachtgeldverplichtingen CEVAN meer behoefden te worden betaald en door een lagere bijdrage aan de Regio Friesland Noord. Voordeel op inkomensvoorzieningen. Per 1 januari is de debiteurenincentive ingevoerd hetgeen betekent, dat van de boven een door het Rijk vastgestelde drempel, een groter gedeelte dan in het verleden mag worden behouden. In het verleden mocht 10% van de ontvangsten behouden worden. Van de ont vangsten boven de drempel mag thans 69% extra behouden worden. Dit levert de gemeente in 1999 een voordeel op van/0,3 miljoen. Daarnaast behoefden in 1999 minder uitkeringen te worden verstrekt hetgeen tot een voordeel heeft geleid van 0,2 miljoen. Hogere opbrengst vastgoed. In totaal is er op vastgoedbeheer een voordeel behaald van/1,5 miljoen. Hiervan heeft/1,2 miljoen betrekking op lagere kapitaallasten. Het restantbedrag van/0,3 miljoen kan als volgt worden verklaard: REKENINGRESULTAAT 1999 JAARVERSLAG 1999 GEMEENTE LEEUWARDEN 61

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 128