Blad 2
2. Prioritering van beleidsvoorstellen en financiële
implicaties
De Monumentennota 2000-2005 Aldereeuwechst Liwwarden is tot
stand gekomen in overleg met diverse interne en externe
personen en organisaties die betrokken zijn bij de
monumentenzorg
Mede naar aanleiding van de eerste bespreking van de
conceptnota als discussiestuk in de raadsadviescommissie
van 18 januari jl., hebben wij besloten tot een fasegewijze
invoering van de nota Aldereeuwechst LiwwardenDat
betekent dat wij een aantal beleidsvoornemens uit de
monumentennota hebben geprioriteerd voor de uitvoering in
de eerste fase, met ingang van 2001. De overige
beleidsvoornemens komen in aanmerking voor de tweede fase
van invoering met ingang van 2002. Hoofdstuk 5 van de nota
bevat een resumé van de beleidsvoornemens, ingedeeld in
prioriteiten en posterioriteiten. In hoofdstuk 5 hebben we
de financiële implicaties in tabellen weergegeven. Daarin
is onderscheid gemaakt in uitvoeringskosten die ten laste
komen van de algemene begroting en de subsidie-/investe-
ringsbudgetten die ten laste komen van het ISV, op grond
van het stadsconvenant MOP. De fasegewijze invoering wordt
mogelijk gemaakt door toekenning van extra middelen voor
nieuw beleid bij Perspectief 2001 en 2002. De aldus
aangepaste concept-monumentennota is door ons op 14 maart
jl. voorlopig vastgesteld en van 15 maart tot 12 april voor
de inspraak vrijgegeven.
3. Inspraaktraject
De conceptnota is op de gebruikelijke wijze met een
mededeling in Huis aan Huis ter inzage gelegd. De
conceptnota had daarnaast de eer als eerste inspraaknota op
de internetsite van de gemeente Leeuwarden te verschijnen.
Voor de inspraak biedt dit extra mogelijkheden (raadplegen,
downloaden van de tekst en reageren per e-mail)Naar
aanleiding van de ter inzagelegging en de aanbieding op de
internetsite, zijn geen schriftelijke reacties
binnengekomen op de conceptnota. Van de mogelijkheid tot
inspreken op de conceptnota in de vergadering van de
Raadsadviescommissie Stadsontwikkeling van 11 april jl. is
ook geen gebruik gemaakt.
De conceptnota is daarnaast toegezonden aan belanghebbende
instellingen en organisaties uit het veld van de
Monumentenzorg met een uitnodiging voor een bestuurlijk
overleg op 31 maart jl. in het dorpskerkje te Swichum. De
opmerkingen en suggesties die tijdens deze bijeenkomst naar
voren gebracht zijn, zijn verwerkt in een verslag. Het
verslag van het bestuurlijk overleg en de verzendlijst
liggen bij dit raadsvoorstel ter inzage.
Blad 3
De reacties van de deelnemers aan het bestuurlijk overleg
op 31 maart jl. waren bijzonder positief. De aanwezigen
spraken in het algemeen hun waardering uit voor de nota.
Voorts werd als positief ervaren dat de nota een breed
perspectief heeft en een niet-sectorale maar integrale
visie op de Monumentenzorg etaleert.
Van verschillende zijden zijn evenwel ook kanttekeningen
gemaakt en suggesties gedaan. De meeste hiervan leiden niet
tot inhoudelijke aanpassingen van de conceptnota. We
stellen voor deze te betrekken bij de toekomstige
uitwerking van voornemens uit de nota.
De opmerking van J.J. de Jong Rijksdienst voor
Oudheidkundig Bodemonderzoek) over de uitgangspunten van
het landelijk archeologiebeleid was voor ons aanleiding tot
een tekstuele aanpassing. Hij had in hoofdstuk 3.5.
Archeologie op pagina 22 van de conceptnota de behoudsvraag
meer benadrukt willen zien; er wordt nu te veel klemtoon
gelegd op opgraven, terwijl bij het in de maak zijnde
rijksbeleid veel meer nadruk gelegd zal worden op behoud
'in situ'Op grond hiervan hebben wij besloten tot de
volgende tekstuele aanvullingen in de conceptnota:
- Op pagina 22 in de eerste alinea: "Het regelt onder meer
dat het archeologische belang wordt meegewogen in de
besluitvorming rond ruimtelijke ontwikkelingen. Daarbij
dient voorop te staan dat archeologische waarden waar
mogelijk 'in situ' behouden worden. Voor die gevallen
waarin behoud 'in situ' niet mogelijk is, bepaalt het
verdrag dat de veroorzaker [-] etc"
Op pagina 22 in de vijfde alinea: [-] en een woonwijk in
het Goutumer Nieuwland. Wij verwachten dat er
aanzienlijke bedragen gemoeid zullen zijn met het
verantwoord omgaan met die belangen. Het gaat dan
enerzijds om kosten in de fase van planvorming
(vooroverleg, karterend en waarderend vooronderzoek zoals
dat door RAAP Archeologisch Adviesbureau verricht wordt,
en daaropvolgend overleg over integratie van
archeologische waarden in stedenbouwkundige plannen) en
anderzijds om kosten in de fase van planuitvoering
wanneer archeologische waarden niet 'in situ' behouden
kunnen blijven (veldwerk en de conservering en uitwerking
van onderzoeksmateriaal)Uitgaande van het principe [-]
etc"
4Samenvatting
De reacties van instellingen en organisaties uit het veld
van de Monumentenzorg waren bijzonder positief. De meeste
reacties leiden niet tot inhoudelijke aanpassingen van de
nota. We stellen voor deze te betrekken bij de nadere
uitwerking van de voorstellen. Ten aanzien van het
onderdeel archeologie stellen wij voor de tekst van de
conceptnota aan te vullen met de opmerking dat voorop dient