Rekening 1999
Concern
x 1.000.--
Product
code
Beleidsproduct
Lasten
Begroting
Baten
Saldo
Lasten
Rekening
Baten
Saldo
Verschil
1999
610
Bijstandverlening
139.570
99.207
-40.363
144.100
104.480
-39.620
743
611
Werkgelegenheid
56.154
48.692
-7.462
48.416
43.659
-4.757
2.705
615
Grote Steden Beleid
6.964
5.393
-1.571
7.767
6.182
-1.585
-14
620
Maatschappelijke begeleiding en
advies
27.875
15.560
-12.315
32.269
20.543
-11.726
589
630
Sociaal Cultureel Werk
2.202
0
-2.202
2.894
527
-2.368
-166
650
Kinderopvang
4.700
0
-4.700
5.427
750
-4.677
23
Totaal sociale voorzieningen en
maatschappelijke dienstverlening
237.465
168.852
-68.613
240.873
176.141
-64.733
3.880
Toelichting.
610 Bijstandverlening 743.000 Voordeel)
Het voordeel van 743.000 wordt beïnvloed door een negatief resultaat van 1,5 miljoen op de post apparaatskosten.
Laatstgenoemde afwijking wordt gedeeltelijk veroorzaakt, doordat de werkelijk verantwoorde uren in 1999 afwijken van de
uren. zoals deze in de begroting zijn geraamd. De reden hiervoor is dat er op het moment van het opstellen van de begroting
1999 nog ervaringscijfers ontbraken. Zoals bekend was 1998 het eerste jaar. dat er gebruik werd gemaakt van het instrument
tijdschrijven en de begroting 1999 wordt, zoals gebruikelijk, al opgesteld in maart/april 1998. Een ander reden is het feit dat het
aantal productieve uren in 1999 ten opzichte van de indirekt productieve uren veel hoger is uitgevallen. Naar verwachting
zullen de afwijkingen tussen begroting en rekening 2000 minder groot zijn.
Het nadeel op het product 'bijstandsverlening' wegens hogere doorberekende apparaatskosten wordt gedeeltelijk weer
gecompenseerd, doordat er op andere producten minder uren zijn doorberekend (bijv. op het product maatschappelijke
begeleiding en advies) dan in begroting zijn geraamd, hetgeen daar dus tot voordelen leidt. Voorzover de werkelijk productieve
uren hoger zijn, ontstaat er op het product 990 "resultaat kostenplaatsen" een voordeel van 990.000.
Hieronder volgt een nadere specificatie van het voordeel van 743.000 op de post bijstandsverlening.
Uit dit overzicht blijkt, dat exclusief apparaatskosten, er een voordeel is gerealiseerd van 2,26 miljoen.
inkomensvoorzieningen
debiteuren
bezwaar en beroep
minimabeleid
publieksvoorlichting
overige (concernoverhead)
totaal
afwijkingen
-622.000
-157.000
-854.000
2.457.000
-166.000
85.000
apparaatskosten
-1.184.000
-157.000
-854.000
866.000
-194.000
10.000
overige afwijking
562.000
0
0
1.591.000
28.000
75.000
743.000
-1.513.000
2.256.000
Inkomensvoorzieningen (voordeel j 562.000).
Over 1999 zijn minder uitkeringen verstrekt in het kader van de Algemene Bijstands Wet (ABW), hetgeen tot een voordeel
heeft geleid van 88.000. Dit voordeel is als volgt ontstaan:
gemiddeld aantal gemiddeld Totaal
uitkeringen uitkeringsbedrag uitkeringsbedrag
Begroting 1999 (na wijziging)
4.810
21.660
104.184.600
Rekening 1999
4.712
21.923
103.301.176
98
-263
883.424
64
Rekening 1999
Concern
Het gemeentelijk aandeel in dit voordeel bedraagt 10% van 883.000 is 88.000.
Ook aan overige uitkeringen IOAW, IOAZ en BZ werd in totaal een bedrag van 87.000 minder uitbetaald.
Per 1 januari 1999 is door het rijk de debiteurenincentive ingevoerd. Dit betekent dat van de inkomsten boven een door het
rijk vastgestelde drempel een groter gedeelte dan in het verleden mag worden behouden. In het verleden mocht 10% van de
ontvangsten behouden worden. Van de ontvangsten boven de drempel mag thans 65% extra behouden worden. Dit levert de
gemeente in 1999 een voordeel op van 299.000.
In 1999 is voor de uitvoering van de Wet Inkomensvoorziening Kunstenaars (WIK) een rijksbijdrage gedeclareerd en
toegekend van 88.000. Van de ontvangst van dit bedrag is geen begrotingswijziging gemaakt. De kosten die zijn gemoeid met
de uitvoering van deze wet zitten in de hiervoor reeds genoemde apparaatskosten verwerkt.
Minimabeleid (voordeel f 1.591.000).
Onder minimabeleid vallen inkomensondersteuning minima en schuldhulpverlening.
Het voordeel van 1.591.000 kan als volgt gespecificeerd worden:
- bijzondere bijstand om niet 662.000
- leenbijstand 222.000
- kwijtscheldingen gemeentelijke heffingen 130.000
- kinderopvang alleenstaande ouders 90.000
- declaratieregeling minima 487.000
- totaal 1.591.000
De besparing op de post bijzondere bijstand om niet wordt met name veroorzaakt, doordat minder kosten behoefden te worden
gemaakt ten behoeve van woonvoorzieningen en voor financiële transacties, zoals schuldvereffening, verzekering en
borgstellingen. Ten opzichte van 1998 is de woonkostentoeslag tot de huursubsidiegrens met bijna 224.000 afgenomen
tot een bedrag van 380.000. Ook de kosten van schulddelging en borgstellingen zijn ten opzichte van 1998 met 193.000
afgenomen tot een bedrag van 654.000. Over de gehele linie zijn de kosten (m.u.v. de categorale bijstand) ten opzichte van
1998 afgenomen.
In 1999 werd voor een bedrag van 326.000 aan leenbijstand verstrekt. Dit bedrag was 74.000 lager dan geraamd. Aan
rente en aflossing leenbijstand werd daarentegen voor een bedrag van 148.000 meer ontvangen. In totaal betekent dit dus
een voordeel van 222.000 ten opzichte van de begroting. In 1998 was dit een voordeel van 95.000.
Voor kwijtschelding OZB is een bedrag begroot van 750.000. De totale kosten voor kwijtscheldingen bedroegen in 1999
620.000. derhalve 130.000 minder aan kwijtscheldingen. Voor 1999 is een incidenteel budget van 17.000 beschikbaar
gesteld ten behoeve van de aanpassing van het kwijtscheldingsbeleid. De vernieuwing van dit kwijtscheldingsbeleid zal in het
jaar 2000 worden afgerond.
In de loop van 1999 is de definitieve beschikking ontvangen over de afrekening kinderopvang alleenstaande ouders over 1997
Deze beschikking levert de gemeente nog een voordeel op van 90.000, waarmee in voorgaande jaarrekening geen rekening is
gehouden.
Voor de invoering van de declaratieregeling minima en voor het ontwikkelen van nieuwe voorstellen tot inkomensverbetering
zijn budgetten beschikbaar gesteld van resp. 565.000 en 185.000. Vooralsnog zijn er nog geen voorstellen gedaan, die een
direkte inkomensverbetering opleveren. Het bedrag van 185.000 is derhalve niet aangewend. Wel wordt er begin 2000 een
congres georganiseerd over de armoedeval. De declaratieregeling minima is pas in de loop van 1999 van start gegaan. Daardoor
hoefde een bedrag van 302.000 van het beschikbare budget niet aangesproken te worden. Het totale voordeel bedroeg
487.000.
Overig voordeel f 75.000.
Dit voordeel wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het feit, dat de doorberekende concernoverhead veel lager is dan begroot.
De concernoverhead wordt doorberekend op basis van een opslag. Op rekeningsbasis wordt het in de begroting gecalculeerde
percentage (voor 1999 1.69%)gehanteerd als bij de begroting. Omdat de werkelijke lasten 6.9 miljoen lager zijn dan begroot,
betekent dit een voordeel van 116.000.
65