Blad 4 9. Terugvordering vindt ook plaats, als de subsidie tot een te hoog bedrag of geheel ten onrechte is uitgekeerd en de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen 10. Van terugvordering wordt afgezien als dringende redenen daartoe aanleiding geven. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 6 Onvoorziene omstandigheden In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders. Artikel 7 Verslaglegging Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks verslag uit aan de raad inzake de uitvoering van deze verordening Artikel 8 Overgangsbepalingen 1. Deze verordening vervangt de verordening premies en vrijlating arbeidsinkomsten uitkeringsgerechtigden (Rb. 18-12-1995) 2. Voor deelnemers aan de Melkert III oriëntatieprojecten voor alleenstaande ouders met kinderen aan wie vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening op grond van de oude verordening een subsidie is toegekend, blijven de bepalingen van de oude verordening gedurende de looptijd van de genoemde projecten van toepassing. 3. Voor uitkeringsgerechtigden aan wie vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening op grond van de huidige verordening een uitstroomsubsidie, scholingssubsidie of activiteitensubsidie is toegekend, blijven de bepalingen van de oude verordening gedurende 3 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing. Artikel 9 Inwerkingtreding 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening subsidiebeleid Wiw" 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2000. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van voorzitter, secretaris Artikelsgewijze toelichting bij Verordening subsidies en vrijlating arbeidsinkomsten uitkeringsgerechtigden Artikel 1 De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 2 Dit artikel is uitgebreid met lid 2 waarin wordt bepaald dat deeltijdsubsidie eveneens van toepassing is op de uitkeringsgerechtigde die als beginnend zelfstandige werkt. Artikel 2, lid 2 is opgenomen vooruitlopend op de zogenaamde zelfstandigennota (welke in het najaar aan uw college wordt gepresenteerd) gezien het rijksbesluit van 23 december 1999 tot wijziging van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen. De grondgedachte van het Besluit is dat het kabinet in het algemeen geen onderscheid wil maken tussen degenen die door middel van loondienst een einde willen maken aan hun uitkeringssituatie en degenen die dit willen doen door een bedrijf te starten. Artikel 3. De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 4 Dit artikel is uitgebreid met lid 3 waarin eveneens vooruit wordt gelopen op de zelfstandigennota (zie ook toelichting artikel 2 Artikel 5 De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 6 De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 7 De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 8. Er is een aantal subsidievormen komen te vervallen. Daarvoor in de plaats is ter ondersteuning van een trajectplan een persoonsgebonden budget ingevoerd, het zogenaamde Stipejild". Het Stipejild maakt onderdeel uit van de kosten van een traject. Dat betekent dat Stipejild geen onderdeel uitmaakt van het subsidiebeleid. Daarom is het Stipejild niet in de verordening subsidie en vrijlating arbeidsinkomsten uitkeringsgerechtigden opgenomen. De regels van bezwaar en beroep zijn op het Stipejild niet van toepassing Artikel 9. De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 366