Blad 2
3. mevrouw M. Jager, de heer H.F. Jager en de heer J.R.
Jager, ten aanzien van de kadastrale percelen Leeuwarden
B nummers 3555, 4407, 4812, 1208 en 3230.
Hieronder passeren de bezwaren en de overwegingen van de
bezwarencommissie (cursief gedrukt) kort samengevat de
revue. Voor de volledige inhoud wordt verwezen naar de ter
inzage liggende stukken.
Reclamant mevrouw A.J. Ettema-Krawzcak
Het aangewezen deel is in gebruik als tuin, welke een
historische waarde heeft. De tuin wordt benut als
recreatieplek ten behoeve van het inloophuis van de GGZ
Franeker en is tevens in gebruik bij een aantal omwonenden.
Er staat bovendien een eeuwenoude es.
De bezwarencommissie is van mening dat dit bezwaar in feite
de beoogde planologische inrichting betreft en derhalve
geen doel treft.
Opdeling van het perceel dient te worden voorkomen.
Gezamenlijke exploitatie van het pand en tuin bepalen de
economische waarde.
De bezwarencommissie merkt op dat het gebruik van het
perceel op generlei wijze wordt gehinderd door de
toepassing van de Wvg. Bij eventuele verkoop kan de
reclamant het hele perceel aanbiedenondanks het feit dat
het voorkeursrecht slechts op een deel is gevestigd. Ook
dit bezwaar treft derhalve geen doel.
Reclamant de heer J.M. Strooisma
Uitbreidingscapaciteit impliceert uitbreiding van de
bebouwde kom. Het Harmoniekwartier kan niet als zodanig
worden bestempeld.
De commissie constateert dat uit zowel inhoud en de
wetsgeschiedenis van de Wvg als jurisprudentie blijkt dat
uitbreidingscapaciteit uit bovengemeentelijk beleid voort
dient te vloeien en zich uitstrekt tot het gehele
gemeentelijke grondgebied. Aan deze voorwaarden wordt in
het onderhavige geval voldaan.
De toegedachte bestemming 'Gemengde doeleinden'waaronder
begrepen horecabedrijven, is dezelfde als de vigerende
bestemming en het huidige gebruik.
De commissie verwijst naar de casus Masterplan Leidsche
Rijn (afd. bestuursrechtspraak) waarin geconstateerd is dat
gezien de fase van planvorming vaak gekozen wordt voor
abstracte formuleringen omdat een gedetailleerde bestemming
op perceelsniveau nog niet voorhanden is. Aan de toepassing
Blad 3
van de Wvg is inherent dat van toekomstige bestemming een
globaal beeld bestaat.
Op grond van de startnotitie Harmoniekwartier acht de
bezwarencommissie het niet onwaarschijnlijk dat het perceel
uiteindelijk een andere bestemming krijgt dan het huidige
gebruikDe bezwarencommissie is van mening dat de raad
haar bevoegdheid juist heeft aangewend
Door de recentelijke wijziging van het bestemmingsplan
Burmaniastraat/Haniasteeg is de verwachting gewekt dat de
exploitatie van het horecabedrijf de komende 10 jaar op
dezelfde voet zou kunnen worden voortgezet.
Het totstandkomen van ruimtelijk en stedenbouwkundig beleid
en de gelding daarvan vallen niet onder de toets van de
Wvg.
Er is onzekerheid over de invulling van de toegedachte
bestemming middels de voorgestane publiek - private
samenwerking
Het ontbreken van een gedetailleerde bestemming en daarmee
gedetailleerde afspraken met betrekking tot publiek private
samenwerking is inherent aan het stadium van het
planprocesDaardoor treft dit bezwaar geen doel.
Er is onzorgvuldig gehandeld bij de voorbereiding en geen
rekening gehouden met het risico dat eigenaren geen
investeringen in kwaliteit meer zullen verrichten.
De bezwarencommissie is van mening dat van burgemeester en
wethouders niet gevergd kon worden dat zij belanghebbenden
hoorden met betrekking tot hun voornemenReclamant heeft
geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden een zienswij ze in
te dienen.
De bestuurlijke claim hoeft eigenaren er niet van te
weerhoudenbinnen het geldende planologische regimete
investerenBovendien moet en zal bij het bepalen van een
reële prijs in het kader van aan-/verkoop op grond van de
Wvg daar rekening mee worden gehouden
Eigendoms- en gebruiksrecht worden aangetast. Het
gevestigde voorkeursrecht kan een periode van 6 jaar in
beslag nemen. In combinatie met een kans op onteigening
waardoor investeringen achterwege zullen blijven. Dit is in
strijd met de bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden.
De bezwarencommissie is van mening dat met de vestiging van
het voorkeursrecht oneigenlijke prijsopdrijving ten koste
van de gemeenschap wordt voorkomen. Dit is een belang van