Blad 4
25% van de totale onderzoeks- en saneringskosten omvat. Het
overige deel moet door andere belanghebbenden opgebracht
worden. Om het aandeel van de private partijen te vergroten
zal er gewerkt gaan worden met een systeem van participa
tiefinanciering. Dit is een van de meest wezenlijke
veranderingen binnen de beleidsvernieuwingsoperatie
bodemsanering. De gemeente staat het dichtst bij de
concrete voorbereiding en uitvoering van projecten. Het is
dus evident dat dit schaalniveau het meest doelmatig is om
deze omslag te verwezenlijken.
Bij de overname gaat het in hoofdlijnen om de volgende
taken en bevoegdheden:
verantwoordelijkheid voor het behalen van de NMP-
doelstellingen (in 2005 een totaalbeeld van de
bodemkwaliteit en het beheersbaar maken van de
bodemsaneringsoperatie voor 2023) in zowel stedelijk als
landelijk gebied;
programmering van onderzoek en sanering in het stedelijk
gebied/opstellen van een bodemmodule ISV;
uitvoering van saneringen in het kader van Wet op de
stedelijke vernieuwing;
monitoren voortgang NMP-3 doelstellingen;
afhandelen van meldingen Wet bodembescherming en afgeven
van beschikkingen voor het hele grondgebied
uitvoering nazorg;
inzet juridisch instrumentarium (onderzoeks- en
saneringbevelen, kostenverhaal, vrijwaring)
toezicht en handhaving saneringen voor het hele
grondgebied;
opstellen bodemsaneringsprogramma ex art. 4.14 Wet
milieubeheer;
afleggen van verantwoording aan VROM over de inzet van
middelen;
programmering van gevallen van bodemverontreiniging in
het landelijk gebied;
verzorgen van participatie van burgers.
Overigens geldt voor de vier eerstgenoemde punten dat deze
met inwerkingtreding van de WSV al onder verantwoorde
lijkheid van rechtstreekse gemeenten vallen.
Ten aanzien van waterbodems is landelijk besloten dat de
bevoegdheden vooralsnog bij de provincie blijven. Hetzelfde
is van toepassing op de coördinatie van beleid tussen het
bevoegd gezag, de afstemming op provinciaal beleid, de
bovengemeentelijke afstemming en het aansturen van
segmentgerichte programma's (bijv. gasfabrieken). Voor wat
betreft de programmering en financiering van de
bodemsaneringsoperatie in het landelijk gebied en op
bedrijventerreinen is het toekomstig beleid nog erg
schetsmatig
Blad 5
Samengevat levert de verschuiving van taken en het
verkrijgen van de bevoegd gezag status de volgende
voordelen op waarmee ongewenste stagnatie in de economische
en stedelijke ontwikkeling wordt geminimaliseerd of
voorkomen
kostenbesparing en tijdswinst door een integrale aanpak
van bodemsanering met andere maatschappelijke processen
(nieuwbouw, herstructurering, revitalisering
bedrijfsterreinen, civieltechnische werkzaamheden,
ruimtelijke planontwikkeling e.d.);
tijdswinst door een betere procedurele afstemming
(Woningwet, Wet op de ruimtelijke ordening en wet
milieubeheer)
vergroten klantgerichtheid door verwezenlijking van 1
loket voor belanghebbenden.
Dat de genoemde voordelen breed worden onderschreven wordt
geïllustreerd door het feit dat uit ambtelijke contacten
met ongeveer 20 (van de in totaal 30) rechtstreekse
gemeenten is gebleken dat besturen unaniem wordt
geadviseerd te kiezen voor de bevoegd gezag status. Een
aantal gemeenten had al vergaande voorbereidingen getroffen
middels delegatie een dergelijke stap te zetten. De vier
grootste gemeente (Amsterdam/Rotterdam/Den Haag/Utrecht)
zijn reeds bevoegd gezag.
VI Projectmatige aanpak
Om de beoogde overdracht zorgvuldig te laten plaatsvinden
zal deze gefaseerd verlopen. Door middel van een
projectmatige aanpak zullen de, naar verwachting
aanzienlijke organisatorische en financiële, consequenties
van het verkrijgen van de bevoegd gezag status en het
gewijzigde takenpakket worden verkend.
probleemstelling
De volgende vier vragen zijn daarbij onderwerp van
onderzoek
1. wat zijn de gevolgen voor de gemeente Leeuwarden van de
invoering van de WSV en de implementatie van de
beleidsvernieuwing bodemsanering;
2. wat zijn de functies en taken van een gemeente wanneer
zij bevoegd gezag wordt ingevolge de Wet
bodembescherming;
3. op welke wijze kan in samenwerking met de provincie aan
de overdracht van de bevoegd gezag rol aan de gemeente
het best (gefaseerd) vorm worden gegeven;
4. wat zijn hiervan de mogelijk organisatorische en
personele consequenties.