Blad 6 De rijksbijdrage In de bijdrage van het Rijk is er van uitgegaan dat het Rijk staat voor: de kosten voor een brug over het Prinses Margrietkanaal onder Burgum (f 40 miljoen); 50 procent van de uitvoeringskosten van de andere onderdelen van de centrale as, conform de regels van het MIT-fonds voor lokale en regionale infrastructuur. Het eerste punt moet ingepast worden binnen de afspraken over verruiming van het Prinses MargrietkanaalVoor de bijdrage uit het MIT moeten alle stappen nog doorlopen worden. Hierbij speelt een rol dat er bij het Rijk gedachten zijn om deze bijdrageregeling te decentraliseren naar de provincies. De provinciale bijdrage De provinciale bijdrage is ten opzichte van het PWP gestegen van f 73 miljoen naar f 83 miljoen. Daarmee is deze bijdrage weer op het niveau van het ontwerp-PWP. Overigens is er in de perspectiefnota/meerjarenramingen nog geen rekening gehouden met een bijdrage voor de centrale as. Bijdrage gemeente Leeuwarden De gemeenten hebben te kennen gegeven te gaan voor de rest, te weten f 57 miljoen. Er wordt uitgegaan van een vaste bijdrage van alle zeven gemeenten om zo het gezamenlijke belang te benadrukken. In de paragraaf 'Relatie met Leeuwarden' zijn de redenen weergegeven waarom Leeuwarden een bijdrage zou dienen te leveren aan de financiering van de centrale as. In nader overleg met de overige gemeenten zal de exacte hoogte van dit bedrag bepaald worden. Het bedrag zal echter niet meer zijn dan f 1 miljoen. De gemeentelijke bijdrage kan worden voldaan over een periode van tien jaar. Dekking van de gemeentelijke bijdrage dient gevonden te worden binnen de stelpost infrastructuur. Wanneer duidelijkheid bestaat over de exacte hoogte van het bedrag en het moment van betaling, zal dit aan u voorgelegd worden. Naast een vaste bijdrage van de zeven gemeenten zal het leeuwendeel van de financiering moeten komen van de gemeenten langs de centrale as; Dongeradeel, Dantumadeel en TytsjerksteradielZij stellen zich garant voor de restfinan- ciering maar koppelen hieraan wel een aantal voorwaarden. De belangrijkste is: er moet voor deze gemeenten sprake zijn van een "win-win" situatie. Concreet gaat het om ruimtelijk- economische ontwikkelingen (woningbouw en/of bedrijven terreinen) of ontwikkelingen op toeristisch recreatief gebied die gemeenten kunnen zien als een soort opbrengst voor de investering in de centrale as. Blad 7 In de tweede helft van dit jaar wordt samen met de drie 'centrale as'-gemeenten invulling gegeven aan de ruimtelijk-economische en toeristisch-recreatieve mogelijkheden die ontstaan door aanleg van de centrale as. Vertrekpunt hierbij zijn de bestaande ruimtelijke kaders en afspraken. Dit vertrekpunt is een belangrijke voorwaarde voor de vaste bijdrage van Leeuwarden. Wanneer blijkt dat de bestaande ruimtelijke kaders wel worden aangepast en afspraken veranderen dan zal Leeuwarden geen bijdrage meer leveren. Vervolgstappen 2000-2015 en prioritering In het bijgevoegde rapport geeft afbeelding 7 de vervolg stappen weer. De volgende procedures zijn hierbij doorgelicht 1. de Alons-procedure; 2. de bestemmingsplanprocedure; 3. de procedure t.b.v. een bijdrage uit het MIT; 4. m.er-procedure; 5. ruimtelijke ontwikkelingsvisie. Tot en met 2005 wordt gewerkt aan de planvoorbereiding. In de periode 2000-2002 vindt de MER/tracestudie plaats (m.er-procedure en fase B Alons)De visie op de ruimte lijke ontwikkelingen langs de centrale as zal worden afge rond in 2001. In de periode 2002-2004 wordt de bestemmings planprocedure doorlopen. De MIT-procedure loopt in de periode 2001-2004 Ten aanzien van de uitvoering van de centrale as is voor gesteld aan Provinciale Staten om in principe te werken van zuid naar noord. Dit leidt globaal tot de volgende uitvoeringsplanning 2006-2009 Quatrebras-Burgum-N31; 2009-2012 De driehoek Hurdegaryp-Quatrebras-Veenwouden; 2012-2015 Rondweg Damwoude en westelijke rondweg Dokkum. De voltooiing van de planvoorbereiding in 2005 voor het gehele traject geeft de mogelijkheid om de volgorde van de uitvoeringsplanning te wijzigen wanneer er zich op enig deel van het traject kansen voordoen (bijvoorbeeld door koppeling aan ruimtelijke ontwikkelingen) en bij verschil len in planologische doorlooptijd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 506