Blad 10 Sinds het verschijnen van de perspectiefnota hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op de ontwikkeling van de algemene reserve. Deze ontwikkelingen betreffen: - wijziging startpositie 4.2) - hogere rentesuppletie reserves/voorzieningen (§4.3) - incidentele uitzettingen en inkrimpingen 4.4) 4.2 Wijziging startpositie De gunstiger startpositie wordt vooral veroorzaakt doordat blijkens de jaarrekening 1999, meer rente is toegevoegd aan de algemene reserve. Dit is veroorzaakt door hogere saldi van de bestemmingsreserves. De rentevergoeding daarover komt grotendeels ten gunste van de algemene reserve. Daarnaast waren er nog mutaties van een geringere omvang, hiervan noemen we met name de uitkomst van de rekening 1999 die ook iets gunstiger was dan waarvan bij perspectief werd uitgegaan. Daartegenover stond een achteruitgang van de startpositie doordat een deel van de extra onderhoudskosten in de tijd naar voren is gehaald. Per saldo resteerde er een verbetering van 5,8 miljoen gulden. 4.3 Hogere rentesuppletie reserves en voorzieningen De rentevergoeding over de saldi van bestemmings reserves en voorzieningen komt grotendeels ten gunste van de algemene reserve. Op basis van de ervaring bij de jaarrekeningen van de laatste jaren is deze raming bij gesteld 4.4 Incidentele uitzettingen en inkrimpingen Deze nieuwe incidentele uitzettingen en inkrimpingen ten opzichte van de perspectiefnota zijn nader gespecificeerd en toegelicht in bijlage III. 4.5 Ontwikkeling algemene reserve geactualiseerd Op basis van de hiervoor genoemde ontwikkelingen kan het volgende overzicht worden gegeven van de geactualiseerde verwachtingen omtrent het verloop van de algemene reserve. Blad 11 Ontwikkeling algemene reserve Startpositie 1 januari (perspectief) 21335 Hogere stortingen 5793 Gecorrigeerde stand per 1 januari 27128 25529 27505 30968 Rente 1492 1404 1513 1703 Rentesuppletie reserves en voorzieningen 3000 3000 3000 3000 Onderuitputting kapitaallasten 1500 1500 1500 1500 Vermogenswinsten 300 300 300 300 Doorwerking mutaties begroting 2000 -2806 -1615 -978 Mutaties perspectief 2001 -30 337 Idem nieuw beleid incidenteel -2505 -2230 -1205 Verdeling surplus Algemene Reserve -6000 Uitzettingen en inkrimpingen (nieuw) -715 -900 -863 -1036 Structureel begrotingsresultaat 4165 180 196 467 Stand 31 december 25529 27505 30968 36902 Uit voorgaand overzicht blijkt dat in de hele beleidsperiode de algemene reserve niet daalt beneden het in het bestuursprogramma overeengekomen minimum van 15 miljoen gulden. 5 BELASTINGEN EN HEFFINGEN 5.1 De onroerendzaakbelasting. Een belangrijke eis die aan een belastingstelsel gesteld mag worden is dat de heffingsbasis vrij stabiel is. Een heffingsbasis die aan sterke veranderingen onderhevig is, zonder dat die veranderingen samenhangen met de draagkracht van de belastingplichtige veroorzaakt maatschappelijke onrust Daarvan uitgaande moeten bij de onroerendzaak belasting grote vraagtekens worden gesteld De periodieke hertaxaties voor de waarde van onroerende zaken ten behoeve van de onroerendzaak belasting veroorzaken steeds weer grote verschuivingen in de belastingdruk. Op zich is het geen probleem dat de waarde van de objecten stijgt, immers de gemeente kan de gevolgen voor de belastingplichtigen van de gemiddelde waardestijging in het belastingtarief corrigeren. Dat is onder meer bij de vorige hertaxatie ook gebeurd. Het grote probleem is echter dat de waardestijging

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 520