Blad 12 voor de verschillende (soorten) objecten sterk uiteen loopt. Ook als de gemeente niet meer belasting ontvangt krijgt een deel van de burgers toch een fors hogere aanslag. Bij de laatste hertaxaties, inclusief de huidige, treedt er een verschuiving in de lastendruk op van niet-woningen naar woningen ofwel van bedrijven en instellingen naar burgers. Deze kan weliswaar middels tariefdifferentiatie gecorrigeerd worden. Maar ook binnen de categorieën woningen en niet-woningen treden forse verschuivingen op. Daardoor vindt er binnen de categorie woningen verschuivingen in de belastingdruk plaats van de ene burger naar de andere en binnen de categorie niet- woningen van de ene soort bedrijven naar de andere. Deze verschuivingen in lastendruk, waarvan de gemeente geen cent beter wordt, veroorzaken veel onrust, waarbij de lokale overheid toch als de grote boosdoener wordt gezien. Naast het problematiek van de lastendruk is er het probleem van de waardevaststelling. Is er bij de woningen nog veel vergelijkingsmateriaal en zijn er voldoende waarde-indicaties vanuit de markt, bij de grotere bedrijfspanden ligt dat anders. Deze objecten zijn veel minder onderling vergelijkbaar, er wordt minder handel in gedreven en dus zijn er minder vergelijkende marktgegevens beschikbaar. Dat betekent nog al wat discussies over de waarde. Taxeren blijkt niet een erg exacte bezigheid. Daardoor nemen de bezwaren tegen de waarde vaststelling van bedrijfspanden voortdurend toe. Procedures die veelal geruime tijd vergen en waardoor gemeenten lang in onzekerheid verkeren over hun reële belastingopbrengst. Juist deze objecten immers zijn van grote betekenis voor de uiteindelijke opbrengst. Voor Leeuwarden is de opbrengst van de onroerendzaakbelasting voor circa 25 afhankelijk van slechts 100 objecten. De regelgeving voor de taxaties van de onroerendzaakbelasting voor bedrijfspanden is toe aan vergaande vereenvoudiging, waardoor interpretatieverschillen in veel mindere mate kunnen voorkomen. Van een belasting en/of heffing mag verwacht worden dat die een enigermate stabiele inkomensstroom voor de overheid oplevert en voor belastingplichtigen niet te veel onzekerheid en lastendrukverschuivingen veroorzaakt. Aan die eisen getoetst geeft de uitvoering van de onroerendzaakbelasting veel problemen. Een minder strakke rijksregelgeving en meer gemeentelijke vrijheid bij de uitvoering zou Blad 13 wenselijk zijn. 5.2 De belastingen in het jaar 2001 Bij het besluit in december 1999 om de rioolheffing te laten vervallen en de onroerendzaakbelasting te verhogen is besloten dat in het jaar 2001 de onroerendzaakbelasting alleen zal worden verhoogd met de meerkosten voor de uitvoering van het rioolbeleidsplan Voor de afvalstoffenheffing blijven wij uitgaan van 100% kostendekkendheid, ook op termijn, waarbij de concernoverhead vooralsnog niet in de tarieven wordt verdisconteerd. De in de voorgaande jaren toegepaste aftrek wegens lastenverlichting en zalmsnip blijft daarbij gehandhaafd. 6 ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING 6.1 Personeel en organisatie Personeel- en organisatiebeleid is geen autonome entiteit, het is een afgeleide van en onderhevig aan omgevingsdynamiekHet personeel- en organisatiebeleid moet een bijdrage leveren aan het functioneren van Leeuwarden als lokale overheid. Dat is ook de reden dat in het Bestuursprogramma is opgenomen dat er een nota Personeelsbeleid zal worden geproduceerd P&cO-management is cruciaal voor de bedrijfsvoering en daarmee voor het dagelijks (operationeel/tactisch) functioneren van de ambtelijke organisatie. Om te kunnen spreken van P&O-beleid, van een effectieve en duurzame bijdrage aan de missie en strategie van Leeuwarden, is het noodzakelijk om ook de bestuurlijke ambities bij de formulering van het P&0- beleid te betrekken. Dit onderscheid tussen enerzijds een adequaat (operationeel) P&O-management en anderzijds een strategische benadering P&O-beleid)leidt, gegeven de urgentie om tot kwaliteitsverbetering te komen, bijna als vanzelf tot een tweesporen-aanpak. Het eerste, endogene spoor biedt de mogelijkheid om op vrij korte termijn resultaten te boeken in de verbetering van het dagelijks p&o-management. Het productontwikkelingsplan van P&O-Advies (de geconcentreerde gemeentelijke P&O-sector)voorziet in dit eerste spoor. In dat plan wordt met name gekeken naar bestaande knelpunten en het P- instrumentarium dat het management - ongeacht de meer fundamentele analyse uit de tweede benadering -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 521