Blad 8 3 ONTWIKKELINGEN FINANCIËLE STAND VAN ZAKEN 31 Inleiding Op grond van de politieke keuzen die de raad gemaakt heeft bij de vaststelling van de perspectiefnota, is de begroting voor het jaar 2001 opgesteld. In de vastgestelde versie van de perspectiefnota 2001-2004 zijn de vermelde financiële uitkomsten reeds gecorrigeerd voor de aangenomen raadsmotiesDe perspectiefnota geeft het volgende beeld: Meerjarenbegroting 2001 2002 2003 2004 Start positie 1.1 1756 1696 -324 1013 mutaties perspectief 2001-2004 -60 -2020 1337 965 Eindstand 31.12 1696 -324 1013 1978 Sinds het verschijnen van de perspectiefnota hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die van invloed zijn op de financiële positie. Deze ontwikkelingen kunnen in een viertal groepen worden onderverdeeld: - nominale ontwikkelingen 3.2) - algemene uitkering uit het gemeentefonds 3.3) - structurele uitzettingen en inkrimpingen 3.4) 3.2 Nominale ontwikkelingen De doorwerking van de loon- en prijsmutaties heeft tot lagere bedragen geleid, dan bij perspectiefnota 2001 - 2004 is verondersteld. Dit leidt tot de volgende aanpassing van de meerjarenbegroting: Meerjarenbegroting 2001 2002 2003 2004 Nominale mutaties 240 -45 -28 -11 Algemene uitkering uit het gemeentefonds Volgens de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dient de raming van de gemeentefondsuitkering neerwaarts te worden bijgesteld met een bedrag oplopend tot 0,2 miljoen gulden structureel over de totale beleidsperiode. Dankzij de gunstige ontwikkelingen van de rijksbegroting zijn er voor de jaren 2000 en 2001 forse meevallers in de gemeente fonds uitkering. Voor de latere jaren is de stijging van het gemeentefonds onvoldoende om de verwachte hogere kosten ten gevolge van de inflatie te compenseren. In de meerjaren raming zijn wij uitgegaan van een loonkostenstijging Blad 9 van 3% en een prijsstijging overheidsconsumptie van 2,5%. De invloed van de ontwikkelingen in de algemene uitkering van het gemeentefonds op ons meerjarenperspectief kan als volgt worden samengevat: Meerjarenbegroting 2001 2002 2003 2004 Mutaties gemeentefonds 5350 -2471 -1486 -1598 3.4 Structurele uitzettingen en inkrimpingen De structurele uitzettingen en inkrimpingen zijn nader gespecificeerd en toegelicht in bijlage III. Tengevolge van de structurele uitzettingen en inkrimpingen wijzigt het meerjarenperspectief als volgt Meerjarenbegroting 2001 2002 2003 2004 Structurele uitzettingen en inkrimpingen -3121 551 193 915 3.5 Financieel resultaat meerjarenraming 2001 - 2004 Wanneer de onder de paragrafen 3.2 tot en met 3.4 genoemde ontwikkelingen worden verwerkt in de financiële positie zoals die was na de vaststelling van de perspectiefnota (zie 3.1), dan ontstaat het volgende beeld: Meerjarenbegroting 2001 2002 2003 2004 Start positie 1.1 1756 4165 180 196 Mutaties perspectief 2000-2003 -60 -2020 1337 965 Nominale mutaties 240 -45 -28 -11 Mutaties gemeentefonds 5350 -2471 -1486 -1598 Structurele uitzettingen en inkrimpingen -3121 551 193 915 Eindstand 31.12 4165 180 196 467 De ontwikkelingen hebben geleid tot een resultaat dat het eerste jaar van de meerjarenraming een gunstiger uitkomst geeft als in de perspectiefnota en in de latere jaren een belangrijk lagere. Het uiteindelijke structurele resultaat is 1,5 miljoen gulden lager dan waarvan in de perspectiefnota is uitgegaan. De uitkomst van zowel de begroting 2001 als de meerjarenraming 2002 - 2004 is echter nog positief.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 538