Blad 14 bedrijfspanden voortdurend toe. Procedures die veelal geruime tijd vergen en waardoor gemeenten lang in onzekerheid verkeren over hun reële belastingopbrengst. Juist deze objecten immers zijn van grote betekenis voor de uiteindelijke opbrengst. Voor Leeuwarden is de opbrengst van de onroerendzaakbelasting voor circa 25 afhankelijk van slechts 100 objecten. De regelgeving voor de taxaties van de onroerendzaak-belasting voor bedrijfspanden is toe aan vergaande vereenvoudiging, waardoor interpretatieverschillen in veel mindere mate kunnen voorkomen. Van een belasting en/of heffing mag verwacht worden dat die een enigermate stabiele inkomensstroom voor de overheid oplevert en voor belastingplichtigen niet te veel onzekerheid en lastendrukverschuivingen veroorzaakt. Aan die eisen getoetst geeft de uitvoering van de onroerendzaakbelasting veel problemen. Een minder strakke rijksregelgeving en meer gemeentelijke vrijheid bij de uitvoering zou wenselijk zijn. 5.2 De belastingen in het jaar 2001 Bij het besluit in december 1999 om de rioolheffing te laten vervallen en de onroerendzaakbelasting te verhogen is besloten dat in het jaar 2001 de onroerendzaakbelasting alleen zal worden verhoogd met de meerkosten voor de uitvoering van het rioolbeleidsplan Voor de afvalstoffenheffing blijven wij uitgaan van 100% kostendekkendheid, ook op termijn, waarbij de concernoverhead vooralsnog niet in de tarieven wordt verdisconteerd. De in de voorgaande jaren toegepaste aftrek wegens lastenverlichting en zalmsnip blijft daarbij gehandhaafd. Blad 15 6 ORGANISATIE EN BEDRIJFSVOERING 6.1 Personeel en organisatie Personeel- en organisatiebeleid is geen autonome entiteit, het is een afgeleide van en onderhevig aan omgevingsdynamiekHet personeel- en organisatiebeleid moet een bijdrage leveren aan het functioneren van Leeuwarden als lokale overheid. Dat is ook de reden dat in het Bestuursprogramma is opgenomen dat er een nota Personeelsbeleid zal worden geproduceerd. P&O-management is cruciaal voor de bedrijfsvoering en daarmee voor het dagelijks (operationeel/tactisch) functioneren van de ambtelijke organisatie. Om te kunnen spreken van P&O-beleid, van een effectieve en duurzame bijdrage aan de missie en strategie van Leeuwarden, is het noodzakelijk om ook de bestuurlijke ambities bij de formulering van het P&O- beleid te betrekken. Dit onderscheid tussen enerzijds een adequaat operationeelP&O-management en anderzijds een strategische benadering (P&O-beleid)leidt, gegeven de urgentie om tot kwaliteitsverbetering te komen, bijna als vanzelf tot een tweesporen-aanpak. Het eerste, endogene spoor biedt de mogelijkheid om op vrij korte termijn resultaten te boeken in de verbetering van het dagelijks p&o-management. Het productontwikkelingsplan van P&O-Advies (de geconcentreerde gemeentelijke P&O-sector), voorziet in dit eerste spoor. In dat plan wordt met name gekeken naar bestaande knelpunten en het P- instrumentarium dat het management - ongeacht de meer fundamentele analyse uit de tweede benadering - sowieso ter beschikking moet hebben om te komen tot kwaliteitsverbetering in het managen van de personele factor. Dit productontwikkelingsplan met een looptijd tot ultimo 2001, waarvan een eerste opzet aan het management is aangeboden, zal na overleg met de Ondernemingsraad en de commissie voor Georganiseerd Overleg in uitvoering worden genomen. Het tweede, exogene spoor vraagt zoals gezegd, om een fundamenteler benadering: een analyse van de samenhangen en afhankelijkheden tussen maatschappelijke ontwikkelingen, bestuurlijke positionering en -ambities en P&O-beleid. Dit spoor heeft het karakter van een reflexief en iteratief proces en behoeft een langere adem. We vertrekken daarbij niet vanaf een nulpunt. Er zijn in het Bestuursprogramma, in LEVI, MOP en Perspectief - naast inhoudelijke ambities - ook noties verwoord over de rol, positie en bestuursstijl van Leeuwarden

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2000 | | pagina 541