Blad 2
Artikel 19, lid 1 WRO-procedure
Om te bezien of een artikel 19, lid 1 WRO-procedure kan
worden gevoerd, moet worden beoordeeld of het bouwplan past
in het (toekomstige) gemeentelijke beleid.
In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied (1970) is
er destijds voor gekozen om - wat betreft het bestaande
woningbestand ("meer of minder verspreid gelegen huizen"-
een sanerende werking te laten uitgaan van dit bestemmings
plan. Voor de woningbouw werd gedacht aan een vorm van
zelfsaneringHet werd namelijk niet reëel geacht om te
veronderstellen dat de gemeente een actief opruimingsbeleid
zou gaan voeren. De woningen - aldus de toelichting bij het
bestemmingsplan - zijn dan ook alle onder de overgangs
bepaling gebracht en "deze is op dusdanige ruime wijze
geformuleerd dat het bestaande gebruik voorlopig zonder
beperkingen kan worden voortgezet"
Het hierboven geschetste beleid moet als achterhaald worden
beschouwd. Wij menen dat er geen overwegende bezwaren
bestaan wanneer - zoals ook in andere gemeenten wel het
geval is - in het buitengebied gelegen woningen, die zijn
wegbestemd"door nieuwbouw worden vervangen, mits de
nieuwe woning een inhoud van 500 m3 niet te boven zal gaan
en er uit een oogpunt van milieu geen belemmeringen
ontstaan voor bestaande bedrijven. Aan beide voorwaarden
wordt in dit geval voldaan.
Daarnaast is beoordeeld of het pand is gelegen in een
archeologisch of landschappelijk waardevol gebied. De
boerderij Ayttadyk 2 is volgens het bestemmingsplan
Buitengebied (1970) gelegen op een plek met archeologische
en landschappelijke waarden. De woning Ayttadyk 1 valt
volgens het bestemmingsplan buiten dit gebied.
Een andere overweging is, dat de bouwkundige kwaliteit van
de onderhavige bestaande woning te wensen overlaat.
Bovengenoemde uitgangspunten worden verwerkt in de
herziening van het bestemmingsplan Buitengebied, waaraan op
dit moment wordt gewerkt.
Beleidsnota bestemmingsplan buitengebied
Ter voorbereiding op de herziening van het bestemmingsplan
Buitengebied is de "Beleidsnota Bestemmingsplan Buiten
gebied" (2000) opgesteld. In deze nota zijn de bouwstenen
voor het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied aangegeven.
In deze nota staat op bladzijde 36:
"Het gemeentelijke beleid is erop gericht om enerzijds de
bestaande woningvoorraad te handhaven, maar anderzijds te
voorkomen dat een verdere toename van burgerbouw in het
buitengebied plaatsvindt. Ingeval van vervanging wordt
Blad 3
gestreefd naar herbouw die qua maat en schaal past bij de
aanwezige bebouwing. Een goede beeldkwaliteit betekent hier
onder meer, dat niet in een grote hoofdvorm kan worden
herbouwd. Zoals bij de paragraaf over landschap en cultuur
historie is opgemerkt, wordt binnen de mogelijkheden van
het bestemmingsplan gestreefd naar behoud van karakteri
stieke boerderijen en overige panden."
Het onderhavige bouwplan voldoet aan de bovenstaande
voorwaarden. Een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO
kan daarom worden gevoerd.
Inspraakprocedure
Volgens artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is
bij een procedure ex artikel 19, lid 1 WRO een inspraak
procedure verplicht.
Het onderhavige bouwplan is d.d. 31 januari 2001 gepubli
ceerd in "Huis aan Huis" en heeft ten behoeve van inspraak
vanaf 1 februari 2001 gedurende vier weken ter inzage
gelegen. Op de plannen kon zowel mondeling als schriftelijk
worden gereageerd. Er zijn geen reacties binnengekomen.
Voorbereidingsbesluit
Aangezien het bestemmingsplan ouder is dan 10 jaar, is
volgens artikel 19, lid 4 WRO, juncto artikel 21 WRO, een
voorbereidingsbesluit noodzakelij k
Wij stellen u voor om een voorbereidingsbesluit te nemen
voor het perceel Ayttadyk 1 volgens de tekst van bijgevoegd
raadsbesluit en de daarbij gevoegde situatietekening.
Principebesluit artikel 19a, lid 2 WRO en delegatiebesluit
Aangezien het volgens bovengenoemde argumenten aanvaardbaar
is om in principe mee te werken aan het bouwplan, stellen
wij u overeenkomstig artikel 19a, lid 2 WRO voor akkoord te
gaan met het voeren van de vrijstellingsprocedure ex
artikel 19, lid 1 WRO overeenkomstig de procedure zoals
omschreven in artikel 19a, lid 4 WRO.
Volgens artikel 19, lid 1 WRO, is de gemeenteraad het
bevoegde orgaan, dat de vrijstelling verleent. Volgens
artikel 19, lid 1 WRO, laatste zin, is het echter mogelijk
om de bevoegdheid voor het verlenen van vrijstelling aan
ons college te delegeren.
Wij stellen u voor de verdere procedure overeenkomstig
artikel 19a, lid 4, dat wil zeggen het terinzage leggen van
het verzoek om vrijstelling, de beoordeling van eventuele
zienswijzen, het aanvragen van een verklaring van geen
bezwaar bij Gedeputeerde Staten, en het besluit omtrent
vrijstelling, aan ons college te delegeren. Dit overeen
komstig bijgevoegd raadsbesluit.