Blad 2 5. het nader onderzoeken of de Gemeente Leeuwarden op zorgvuldige wijze is omgegaan met de aanbeveling van de Waarderingskamer 1. Onderzoek en aanbevelingen. De opdrachtformulering aan PricewaterhouseCoopers luidde: 'Onderzoek het gehele proces van taxatie, waardebeschik- king, de vaststelling van de tarieven OZB en het tijdvak percentage zoals dat zich in de afgelopen periode heeft afgespeeld en stel daarbij vast of er fouten zijn gemaakt, welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan betrokkenen zijn toegekend en adviseer hoe in de toekomst dergelijke fouten kunnen worden voorkomen.' Op maandag 5 maart heeft een team van experts op het gebied van planning en control, onroerende zaakbelastingen en automatisering van accountantskantoor Pricewaterhouse Coopers een aanvang gemaakt met het onderzoek. De resultaten van dit onderzoek zijn per brief d.d. 15 maart 2001 aangeboden aan ons college. Als oorzaken voor de ontstane situatie worden de navolgende oorzaken aangevoerd: I. bij het opstellen van de ambtelijke notities is de invloed van de categorie incourante niet-woningen onvoldoende onderkend; II. bij het vaststellen van de definitieve tarieven is ten onrechte uitgegaan van een geprognosticeerde groei van 47% over zowel de courante als de incourante niet-woningen; III. er heeft geen zichtbare tussentijdse toetsing plaatsgevonden van de geprognosticeerde cijfers aan de actuele cijfers doordat de in het plan van aanpak opgenomen controles niet (zichtbaar) of te laat zijn uitgevoerd; IV. essentiële cijfers over courante en vooral incourante niet-woningen zijn door opgetreden vertragingen in het taxatieproces en de invoer van gegevens (te) laat beschikbaar gekomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de incourante niet-woningen - die in aantal plusminus 2% van het totale objectenbestand deel uitmaken maar een waarde vertegenwoordigen van 1/3 van het totale bestand niet-woningen - pas op 12 februari jl. waren getaxeerd en ingevoerd; V. de vacature teamleider Belastingen is niet tijdig vervuld; VI. de overdracht van kennis en taken bij het vertrek van de voormalig teamleider Belastingen was schriftelijk niet volledig vastgelegd. De mondeling overgedragen kennis en taken zijn onvoldoende overgenomen; VII. met betrekking tot de administratieve organisatie en interne controle wordt opgemerkt: Blad 3 dat het hertaxatieproces niet is beschreven in het door de huisaccountant goedgekeurde handboek AO/IC; dat het plan van aanpak in de overeenkomst met het taxatiebureau onvoldoende concreet is; dat PWC niet heeft kunnen vaststellen dat controles op de volledigheid van het bestand van het taxatiebureau, 'getaxeerde waarde referentiestelsel' en 'oude waarde versus nieuwe waarde' hebben plaatsgevonden; VIII. de communicatie is voor verbetering vatbaar. CONCLUSIE 1: a. Wij hebben kennis genomen van het (ter inzage gelegde) rapport van PWC en zijn van mening dat het bureau er in is geslaagd binnen een kort tijdsbestek aan de opdracht te voldoen. b. Wij onderschrijven de voorgestelde aanbevelingen. Wij hebben de gemeentesecretaris opdracht gegeven de aanbevelingen uit het rapport uit te (doen) voeren. Daarnaast hebben wij de gemeentesecretaris opgedragen een bredere inventarisatie binnen de organisatie te maken van risicogebieden en daarover aan ons te rapporteren. Wij hebben u toegezegd de opdracht voor dit onderzoek in de Commissie Bestuur en Middelen te bespreken. De opdracht voor het onderzoek zal in juni aan de commissie worden voorgelegd. 2. Analyse naar de niet-woningen die afwijken van de landelijke trend. Er heeft een nadere analyse plaatsgevonden naar de 700 niet-woningen die afwijken van de landelijke trend. Deze analyse is uitgevoerd door het taxatiebureau en een lokale bedrijfsmakelaarGeconstateerd is dat de gehanteerde waarderingsmethodiek juist is en dat er geen aanleiding is de 700 niet-woningen opnieuw te gaan waarderen. Aanvankelijk leek de lokale bedrijfsmakelaar gemiddeld genomen op hogere waarderingen uit te komen. De oorzaak hiervoor is dat het taxatiebureau gehouden is aan landelijk opgestelde richtlijnen (opgesteld door de Waarderingskamer op basis van de Wet waardering onroerende zaken)waarbij uitgegaan wordt van een landelijk vastgesteld basisrendement. Commerciële bureaus kunnen werken met een lagere rendementseis. CONCLUSIE 2: a. De toegepaste methodiek van het taxatiebureau is juist. b. Een nadere analyse van het taxatiebureau en een lokale bedrijfsmakelaar wijst uit dat er geen aanleiding is

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 183