Blad 6 mening dat we daarbij beperkte gecalculeerde risico's lopen CONCLUSIE 3: Er is een reële mogelijkheid om het tijdvakpercentage aan te passen, indien het tarief 2001 met terugwerkende kracht verlaagd wordt. Wij stellen u daarom voor een dergelijke procedure op te starten, dat wil zeggen: besluiten tot 1 cent tariefsverlaging per waarde-eenheid voor 2001 voor beide woningtarieven, waardoor het tijdvakpercentage voor 2002 gewijzigd kan worden en dat betekent dat zowel de verorde ning van 2001 als van 2002 aangepast zal moeten worden. Deze wijzigingen zullen we laten toetsen door het Bureau Monsma 4. Financiële gevolgen: resultaten interne werkgroep Een interne werkgroep heeft verschillende scenario's doorgerekend. De resultaten hiervan zijn getoetst door PWC. Resultaten op hoofdlijnen: a. Op basis van de op 9 maart 2001 uitgedraaide gegevens blijkt dat het tekort als gevolg van de onjuiste berekening f 5.205.000 2.361.926,02) bedraagt. b. Als er bij de berekening van de tarieven uitgegaan was van de reële waarden i.p.v. prognoses, waren de tarieven voor woningen f 0,64 0,29) lager geweest dan ze nu zijn (huidige tarief f 24,64 11,18); had moeten zijn f 24,00 10,89)). Dit betekent ongeveer f 13,00 5,90) per woningwaarde van f 100.000,- 45.378, 02) Voor de niet-woningen zijn de tarieven f 8,09 3,67) lager vastgesteld dan op grond van de berekening met de daadwerkelijke waarde mogelijk was geweest Wat betekent het aanpassen van het tijdvakpercentage en het inzetten van de maximale 10%-punten financieel gezien vanaf 2002? Er ontstaat dan een structureel voordeel van f 1.800.000,- 816.804,39), waarmee het tekort van f 5.200.000,- 2.359.657,12) in 3 jaar kan worden terugverdiend. Het tarief voor woningen wordt in dit scenario ten opzichte van 2001 verlaagd met f 0,64 0,29) tot f 24,- 10,89). Het tarief voor niet-woningen wordt ten opzichte van 2001 verhoogd met f 10,49 4,76) tot f 39,33 17,85). Het tekort wordt op deze wijze geheel op de niet-woningen verhaald. Op basis van de discussie in de Commissie Bestuur en Middelen zijn wij van mening dat deze operatie er niet toe mag leiden dat de inkomsten van de gemeentelijke Blad 7 belastingen hoger uitvalt dan het geval was. Het meerdere wordt teruggegeven aan de burgers. Indien het voorkeursscenario onverhoopt niet haalbaar mocht blijken is er een terugvaloptie waarbij het tijdvakper centage niet aangepast wordt, maar wel de mogelijke extra 10%-punten ingezet worden. Het structurele tekort zou dan f 3.200.000,- 1.452.096,69) per jaar zijn, uitgaande van terugvallen op het huidige tarief voor woningen van f 24,64 11,18). Indien het tarief bij de terugvaloptie op f 24,- wordt gesteld zou het tekort f 4.800.000,- 2.178.145,04) per jaar bedragen. De optie die in de commissie Bestuur en Middelen aan de orde is geweest om de tarieven met ingang van 2001 terug te brengen naar f 24,- 10,89) in plaats van een tariefsverlaging van 1 cent, heeft niet onze voorkeur. Naast inkomstenderving (circa f 900.000,- 408.402,19) zijn de uitvoeringskosten van een dergelijke operatie hoog en de technische uitvoerbaarheid is complex. Ons doel is dan ook het in 2001 mogelijk maken dat vanaf 2002 de ongewenste situatie hersteld kan worden. Voor een totaal overzicht van de financiële consequenties van de verschillende mogelijke scenario's wordt volledigheidshalve verwezen naar bijlage 1. De uitvoeringskosten die gemoeid zijn met het herstelscenario worden geschat op respectievelijk f 220.000,- 99.831,65), f 700.000,- 317.646,15) en f 100.000,- 45.378,02) voor de jaren 2001, 2002 en 2003. Voor een nader inzicht in de samenstelling van deze kosten verwijzen wij naar bijlage 2. Bedrijfseconomisch gezien wegen deze kosten alleszins op tegen de reële kans op extra structurele inkomsten. Wij stellen u voor om de inkomstenderving van f 5,2 miljoen 2,36 miljoen) en de meevaller uit het gemeentefonds van f 1.575.000,-' 714.703,84) op te nemen op de lijst van incidentele uitzettingen en inkrimpingen voor de perspectiefnota 2002-2005. Overigens is het zo dat, nu de werkelijke waarde van woningen en niet-woningen bekend zijn, de uitkering van het gemeentefonds ruim f 1,5 miljoen 0,68 miljoen) hoger is dan onze oorspronkelijke ramingen. Dat wil zeggen dat als de foutieve berekening bij de OZB-tarieven er niet geweest was, wij dit bedrag ook in het gemeentefonds uitgekeerd hadden gekregen. Het saldo van deze lijst leidt tot een mutatie van de algemene reserve. Deze reserve is bedoeld voor calamiteiten als de onderhavige. Wij komen bij de perspectiefnota hierop terug. De berekening van de uitkering uit het gemeentefonds was eveneens gebaseerd op de geprognosticeerde waarden van de WOZ-objecten. Een lagere totale waarden betekent een hogere uitkering uit het gemeente fonds. Dit betekent een "meevaller" van f 1.575.000,-.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 185