2.3 INFORMATIEVOORZIENING
3 DE PIJLERS
3.1 SOCIALE PIJLER
toewijzing en strikte scheiding van bevoegdheden en
verantwoordelijkheden (binnen de organisatie, maar ook tussen de
organisatie en het bestuur en tussen het bestuur en de samenleving: het
primaat van de politiek), arbeidsdeling en specialisatie. Efficiëntie was tot
een majeure waarde verheven.
Met de reorganisatie van 1990 is hierin verandering opgetreden. De
samenleving en het bestuur van toen vroegen om een organisatie en
medewerkers met andere competenties. Verantwoordelijkheden werden zo
laag mogelijk in de organisatie gelegd opdat het politieke bestuur op
hoofdlijnen kon sturen waarbij de gemeenteraad inzicht bleef houden in
de ambtelijke adviezen en de bestuurlijke besluiten.
Informatie en Communicatie Technologie (ICT) is iets dat in het afgelopen
decennium een stempel is gaan drukken op de samenleving. Tot nu toe
heeft het zich echter beperkt tot een technisch hulpmiddel. Een echt
sturingsinstrument is het nog niet binnen de organisatie. Wel is vooral de
laatste paar jaar een sterker geluid hoorbaar dat management- en
beleidsinformatie makkelijk en snel toegankelijk moet zijn voor bestuur en
management om zo beter te kunnen anticiperen op ontwikkelingen en
adequate beslissingen te kunnen nemen. In hoofdstuk 3, bij de pijler
"randvoorwaarden wordt ingegaan op de ontwikkelingen die voor de
informatievoorziening van belang is.
22
PERSPECTIEFNOTA 2002 - 2005
In dit hoofdstuk worden de strategische en operationele doelen van de
verschillende programma's in de vier pijlers (economisch, fysiek, sociaal en
randvoorwaarden) weergegeven, zoals deze zijn opgenomen in het
Meerjaren Ontwikkelings Programma van Leeuwarden. Door de gekozen
opzet wordt de relatie tussen de nagestreefde strategische en operationele
doelen en de voorgestelde nieuwe beleidsontwikkelingen en investeringen
voor de komende periode duidelijk. De voortgang van deze operationele
doelen is terug te vinden in bijlage C (informatierasters).
Leidend voor onze keuze is geweest om binnen de kerntaken nog een
zodanige selectiviteit aan te brengen dat prioritaire aandacht gegeven is
aan maatregelen in/voor de binnenstad en de herstructureringswijken met
daarbinnen weer prioriteit voor de integrale structuurversterkende
activiteiten. Ook de contramal daarvan hebben we gebruikt bij onze
selectie: geringe prioriteit voor consumptieve uitgaven.
In 2001 is gestart met de implementatie van het Lokaal Sociaal Beleid
(LSB), een samenhangend en vernieuwend model voor het welzijnsbeleid.
Het LSB zet in op twee sporen: het realiseren, onderhouden en permanent
vernieuwen van kwalitatief hoogwaardige basisvoorzieningen, die
aansluiten op de hedendaagse wensen en behoeften van gebruikers èn het
voorkomen dat mensen in een achterstandssituatie raken. Dit laatste
spoor richt zich op mensen die te maken hebben met (een combinatie van)
sociale problemen. Hierin staat het individu centraal.
De koers is helder en het gaat er nu om dat de doelstellingen gaandeweg
nader worden ingevuld.
Een bundeling van de gemeentelijke en de rijksmiddelen zal leiden tot een
verdere intensivering van het vernieuwingstraject.
Om het hoogwaardig niveau van de basisvoorzieningen te realiseren zullen
in 2002 de activiteiten voor een groot deel gericht zijn op de kwaliteit en
het uitbouwen van de basisvoorzieningen in de stad en dan met name de
voorzieningen op het terrein van veiligheid, sport, cultuur, zorg en
onderwijs. Hiervoor ramen wij een uitzetting van f 1,2 miljoen structureel
en f 1 miljoen incidenteel. Bij de laatste twee beleidsterreinen (zorg en
onderwijs) wordt nog een extra inzet van het rijk verwacht.
Daarnaast is aandacht voor de ontwikkeling van instellingen in het nieuwe
beleid. De kwaliteit van het welzijnsbeleid is gebaseerd op de kwaliteit van
de uitvoering. Daarom is het zaak dat onze (contract-)partners in staat zijn
om kwaliteit te leveren. Wij willen daarvoor de randvoorwaarden scheppen
waarvoor een bedrag van f 1 miljoen geraamd is.
23
PERSPECTIEFNOTA 2002 - 2005