Met name de afgelopen twee jaar heeft het gebruik van de regeling een grote vlucht genomen. Op dit moment bedraagt het totale aantal gerealiseerde kinderopvangplaatsen op basis van de regeling 64,2 waarvan door 87 ouders voor de opvang van 123 kinderen gebruik wordt gemaakt. Dit betekent dat het beschikbare budget voor 2000 (f 1.345.357,-), dat toereikend is voor 68 kindplaatsen vrijwel volledig zal worden benut. Om "vollopen" van de regeling te voorkomen is het zaak doorstroom naar reguliere gesubsidieerde opvang te realiseren zodat er geen wachtlijsten voor de regeling ontstaan. De gemeente kan zelf bepalen hoelang de alleen staande ouder in aanmerking kan blijven komen voor kinder opvang op basis van de regeling en of al dan niet een ouderbijdrage zal worden geheven. De enige beperking die het Rijk stelt is dat anderhalf jaar na uitstroom uit de bijstand 130% van het minimumloon als inkomensgrens waarboven geen rijkssubsidie meer wordt verstrekt wordt gehanteerd. Tot op heden heeft de gemeente geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de duur van het gebruik verder te beperken dan de 130%-grens, omdat het inkomen van de gebruikers en de hoogte van het beschikbare rijkssubsidie hiertoe geen aanleiding gaven. Om volloop te voorkomen stellen wij voor per 1 januari 2001 de in de rijksregeling opgenomen criteria als volgt aan te scherpen: De doelgroep aan wie de kinderopvang ten gunste kan komen bestaat in de eerste plaats uit alleenstaande ouders die bijstand ontvangen en betaalde arbeid verrichten of voor wie het volgen van scholing of opleiding noodzakelijk wordt geacht voor inschakeling in arbeid. Voor deze bijstandsafhankelijke groep wordt de duur van het gebruik vooralsnog niet beperkt. Tot de doelgroep behoren ook alleenstaande ouders die geen bijstand meer ontvangen omdat zij zijn uitgestroomd naar regulier of additioneel werk. Voor deze groep wordt de duur van het gebruik na uitstroom beperkt tot een jaar. Door deze beperking wordt meer recht gedaan aan het karakter van de regeling als ondersteunend instrument in een traject naar werk. Voorwaarde hiervoor is wel dat er voldoende reguliere kinderopvangcapaciteit aanwezig is. De totale kinderopvangcapaciteit binnen onze gemeente wordt op dit moment fors uitgebreid. Mocht doorstroming naar de reguliere kinderopvang wegens plaatsgebrek niet mogelijk zijn, dan wordt de kinderopvangplaats op basis van de regeling tijdelijk gecontinueerd, met dien verstande dat wel een ouderbijdrage conform de gemeente lijke ouderbijdragentabel aan de ouder in rekening wordt gebracht. Deze kosten kunnen eventueel via de bijzondere bijstand worden vergoed. Blad 3 Om te voorkomen dat de huidige gebruikers die langer dan een jaar geleden bijstandsafhankelijk zijn geworden per 1 januari 2001 direct een ouderbijdrage verschuldigd zijn, zal voor deze groep een overgangsregeling van een half jaar worden gehanteerd waarin nog geen ouderbijdrage in rekening zal worden gebracht. Uitvoering van de rijksregeling kinderopvang en buiten schoolse opvang alleenstaande ouders De rijksregeling bepaalt vrij expliciet aan welke voor waarden moet worden voldaan en hoe de administratie voor de uitvoering van de regeling moet worden ingericht teneinde voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Mede gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuurs recht (betreffende de vaststelling van beleidsregels) hoeft de wijze waarop de gemeente de rijksregeling uitvoert niet in een aparte door de gemeenteraad vast te stellen gemeentelijke verordening te worden opgenomen. Volstaan kan worden met een door het college vastgestelde en bekend gemaakte beleidsregel waarin is opgenomen op welke wijze de rijksregeling wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de thans nog van kracht zijnde gemeentelijke Verordening Kinder opvang alleenstaande ouders kan worden ingetrokken. De verwachting is dat omstreeks eind december van dit jaar de inhoud van de rijksregeling kinderopvang alleenstaande ouders 2001 bekend zal worden gemaakt. Tot slot De wijze waarop uitvoering aan de rijksregeling wordt gegeven heeft nauwe raakvlakken met andere ontwikkelingen binnen onze gemeente. Het gaat dan met name om de kinder opvang en het Lokaal Sociaal Beleid. Mochten de ontwikke lingen op deze twee beleidsterreinen hiertoe aanleiding geven dan zal de wijze waarop de beschikbare rijksmiddelen thans worden ingezet, voor zover de rijksregeling hiervoor ruimte biedt, worden aangepast. Onder vermelding dat de Commissie Welzijn in haar vergadering van 18 januari 2001 heeft ingestemd met ons voorstel, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd concept-besluit. Leeuwarden, 1 februari 2001. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, mr. F.M.J. Steijvers, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 28