Blad 8
2.4.3. Afschaffing eigen bijdragen
Voor een aantal voorzieningen is boven een bepaald inkomen
(1,5 maal bijstandsniveau) een eigen bijdrage verschuldigd.
Bovendien blijft voor woningaanpassingen boven dat inkomen
25% van de kosten voor eigen rekening (eigen betalingen)
Hierbij wordt overigens wel rekening gehouden met draag
kracht. In de praktijk blijkt dat eigen bijdragen jaarlijks
tussen f 30.000,- 13.613,-) en f 50.000,- 22.689,-)
opleveren. Afgezet tegen het totale bedrag aan verstrek
kingen van ruim f 8 miljoen 3,6 miljoen) is dit een
vrijwel verwaarloosbaar bedrag. Bovendien hoeft er in veel
mindere mate een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van
de aanvragers te worden gedaan. Daarnaast levert beperking
van inkomenscontrole een besparing op uitvoeringskosten op.
De wetgever heeft destijds de mogelijkheid om eigen
bijdragen op te leggen en eigen betalingen te vragen
ingevoerd als instrument tot kostenbeheersing. De tweede
landelijke evaluatie van de Wvg heeft echter aangetoond dat
dit instrument nauwelijks werkt. Dit blijkt ook in
Leeuwarden. De zorgvuldige en consequente uitvoering van de
Wvg heeft in onze gemeente veel meer bijgedragen tot
kostenbeheersing. Het eigen bijdragebegrip is geschrapt uit
artikel 1 van de verordening, de financiële tegemoet
komingen worden vastgesteld op grond van het "Besluit
financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten
Leeuwarden"
2.4.4. Mogelijk maken van collectieve woonvoorzieningen
Voorop gesteld moet worden dat de zorgplicht in het kader
van de Wvg zich richt op het verstrekken van individuele
voorzieningen. Aan deze zorgplicht moet te allen tijde
worden voldaan. Op grond van de huidige verordening kunnen
dan ook geen collectieve woonvoorzieningen worden getroffen
in het kader van de Wvg (behalve aanpassingen aan gemeen
schappelijke ruimten die nodig zijn om bij individuele
aanvragen woonruimte toegankelijk te maken)
Er blijkt wel behoefte te zijn aan een mogelijkheid om op
enigerlei wijze collectieve voorzieningen vanuit de Wvg
mogelijk te maken. Er zou dan een duidelijke relatie moeten
zijn met de doelgroep en de individuele zorgplicht van de
gemeente. Bovendien zou verstrekking van collectieve
woonvoorzieningen in voorkomende gevallen een duidelijke
meerwaarde moeten hebben.
Het blijkt niet eenvoudig te zijn om criteria te formuleren
op grond waarvan verlening van dergelijke voorzieningen kan
worden beoordeeld. Het op aanvraag van woningeigenaren
(vaak corporaties) collectief inzetten van Wvg geld voor
woonvoorzieningen zal in de praktijk vaak neerkomen tot
bijdragen in renovatieprojecten van bestaande wooncom
plexen. Woningen kunnen daardoor aan bijvoorbeeld eisen van
het Oppluslabel worden aangepast. Dit zijn eisen waardoor
Blad 9
de woningen aan een aantal basiseisen van toegankelijkheid
voldoen. In individuele gevallen zal vaak toch meer nodig
zijn. In 1998 is eenmalig een bedrag beschikbaar gesteld
ten behoeve van opplussen. Op dit moment worden in dat
kader een aantal projecten uitgevoerd. Overigens is des
tijds wel aangegeven dat inzet van Wvg geld als incidenteel
beschouwd moest worden, als een soort aanjaagpremie
In beginsel ligt de verantwoordelijkheid voor het op peil
houden van een kwalitatief goede woningvoorraad bij de
corporaties. Ook is bij deze vorm van besteding van Wvg
middelen de relatie met de doelgroep slechts in beperkte
mate aanwezig. Het structureel bijdragen vanuit de Wvg aan
verbetering van de woningvoorraad moet onwenselijk worden
geacht. Sturing op grond van bouwbesluit en bouwverordening
is hier wellicht een beter instrument.
In ons overleg met de Commissie Welzijn in mei bleek dat
ook daar zeer verschillend over deze materie wordt gedacht.
Wij stellen u daarom voor om met betrekking tot deze
problematiek aansluiting te zoeken bij de uitgangspunten
van het lokaal sociaal beleid.
Dat betekent dat er voor kan worden gekozen om in de
ontwerp verordening zelf niet een regeling voor collectieve
woonvoorzieningen op te nemen, maar het wel mogelijk maken
om een nadere regeling te ontwerpen. De ontwikkelingen op
het gebied van zorgvernieuwing zorgen ervoor dat er overal
initiatieven ontstaan voor vernieuwende woon-zorgprojecten,
vaak van burgers zelf.
Via zo'n regeling zouden (woon)voorzieningen ten behoeve
van vernieuwende projecten kunnen worden gesubsidieerd die
eraan bijdragen dat zorgbehoevenden langer zelfstandig
kunnen blijven functioneren in onze gemeente. Voorop zou
moeten staan dat het duidelijk moet zijn hoe een project
bijdraagt aan een grotere zelfredzaamheid van de doelgroep.
Leidraad bij de projecten moet dan de behoefte van de
burger zijn. Verder kan als voorwaarde worden gesteld dat
het daarbij altijd om een samenwerkingsverband tussen
verschillende niet-winstbeogende organisaties uit de woon-
en zorgsector moet gaan. Voorzieningen, die bijdragen aan
een betere woonzorgcombinatie zouden via een dergelijke
regeling voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen,
voorzover "reguliere" financieringsmogelijkheden tekort
schieten om een project van de grond te krijgen.
Om een optimale gemeentelijke invloed op de besteding van
middelen en de relatie met individuele inzet van Wvg geld
kosten-baten afgweging) te houden, kan gekozen worden om
aanvragen volgens een tendersysteem te behandelen. De
aanvragen kunnen dan gedurende een bepaalde periode worden
ingediend. Ze worden vervolgens beoordeeld op grond van een