Blad 10 aantal kwalitatieve criteria, het project of de projecten die op die criteria het hoogst scoren ontvangen tenslotte een subsidie. De hoogte van de beschikbare middelen voor deze regeling kan jaarlijks bij vaststelling van de begroting worden bepaald. In het huidige financiële plaatje zou er ongeveer f 100.000,- (ongeveer 45.000,-) eventueel oplopend tot f 200.000,- 90.000,-) per jaar beschikbaar zijn. Een dergelijke regeling past ook in de landelijke visie op zorgvernieuwing. In artikel 1.2, lid 2 sub b. van de verordening is de clausule opgenomen die een bovenstaande regeling mogelijk maakt. 2.4.5. Verstrekken mobiele telefoon aan rolstoelgebruikers Een mobiele telefoon is tegenwoordig te beschouwen als algemeen gebruikelijk. Het algemeen gebruikelijk zijn van een voorziening is een uitsluitingsgrond voor verstrekingen in het kader van de Wvg. Er is immers geen sprake van een specifiek op gehandicapten gerichte voorziening. Een mobiele telefoon zou hooguit als accessoire kunnen worden aangemerkt. Accessoires zijn in de regel extra's, die niet noodzakelijk zijn om een rolstoel of scootmobiel op zich een adequate voorziening te laten zijn. Slechts in bijzondere situaties, waarbij de belemmeringen van de gehandicapte dat noodzakelijk maken worden accessoires verstrekt ter verbetering van de functionaliteit van het hulpmiddel voor die specifieke gehandicapte. Opname van mobiele telefoons in het verstrek- kingenbeleid leidt naar onze mening tot oneigenlijke verruiming. De omvang van de groep scootmobiel- en elektrische rolstoelgebruikers in Leeuwarden is overigens ruim 4 60 personen. In de gemeenten die wel mobiele telefoons aan rolstoel- en scootmobielgebruikers hebben verstrekt, soms via de Wvg, soms ook via bijzondere bijstand, liggen de gebruikte argumenten daarvoor veelal in de sfeer van het verstrekken van iets extra's. Op grond van deze overwegingen hebben wij de mobiele telefoon dan ook niet in het Verstrekkingenboek opgenomen. 2.4.6. Beperkingen Artikel 2.11 van de huidige verordening geeft een weigeringsgrond voor woningaanpassingen, namelijk als deze het gevolg zijn van een verhuizing waar op grond van de belemmeringen van de gehandicapte geen aanleiding is en als ten behoeve van de gehandicapte korter dan 7 jaar geleden een woonvoorziening is verstrekt. De uitzondering op deze weigeringsgrond is als de verhuizing plaatsvindt wegens het aanvaarden van werk in een andere gemeente. Het gevolg van deze bepaling is dat gehandicapten na 7 jaar een aangepaste adequate woning kunnen verlaten en opnieuw voor een andere woning een aanvraag voor aanpassing kunnen Blad 11 indienen, zonder dat daartoe een noodzaak, gerelateerd aan de handicap bestaat. Wettelijk gezien heeft de gemeente in deze situatie geen zorgplicht. Voorgesteld wordt dan ook om deze bepaling overeenkomstig het voorstel van de VNG te herzien. De termijn van 7 jaar wordt geschrapt. Woonvoorzieningen zijn dan alleen mogelijk als daartoe een belangrijke reden bestaat. Hieronder kan worden verstaan het aanvaarden van werk elders of dringende redenen van sociale aard. Een voorbeeld van zo'n omstandig heid kan bijvoorbeeld een relatiebreuk zijn. Met de voor gestelde formulering van artikel 2.12 kan in voorkomende gevallen op adequate wijze aan de zorgplicht worden voldaan en worden onnodige kostbare aanpassingen voorkomen. Artikel 3.1 somt de mogelijke vervoersvoorzieningen op. Voorgesteld wordt om de bruikleenauto en de gesloten buitenwagen te schrappen. Het gaat hier om voorzieningen die in de praktijk niet worden verstrekt. Vrijwel altijd bieden de andere mogelijke vervoersvoorzieningen, al dan niet in combinatie, een adequate en goedkopere oplossing. In de afgelopen 6 jaar is in Leeuwarden slechts eenmaal een bruikleenauto toegekend. Een gesloten buitenwagen is nog nooit toegekend. In het uitzonderlijke geval dat de hier voor genoemde voorzieningen de enige mogelijke oplossing vormen voor een mobiliteitsprobleem is toekenning via de hardheidsclausule de aangewezen manier. Daarmee wordt ook de "vangnetfunctie" van dergelijke voorzieningen benadrukt. 2.5. Aanbesteding vervoer en ketenmanagement TraXX Het vervoer in Leeuwarden wordt aanbesteed. Een van de uitgangspunten daarbij is een integratie van regulier openbaar vervoer en doelgroepenvervoerDit is uitgewerkt in een programma van eisen. Een doel is om tot een beter toegankelijk vervoer te komen via elkaar aanvullende vervoerssystemen De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht om vervoers voorzieningen aan gehandicapten te verstrekken. Het nu aan te besteden vervoersconcept is een middel om (mede) invul ling te geven aan deze zorgplicht. In het kader van deze gemeentelijke zorgplicht moet vervoer worden geboden in de directe woon- en leefomgeving. Een eis daarbij is wel dat essentiële voorzieningen die een rol spelen in het "leven van alledag" bereikbaar zijn. Te denken valt aan ziekenhuizen, winkelketens, sporthal/- zwembad, NS station, kerken, theaters. Voor Leeuwarden betekent dit dat met een vervoerssysteem wat het gemeente lijk grondgebied bestrijkt aan de zorgplicht wordt voldaan. In Leeuwarden wordt aan de Wvg gerechtigden in beginsel het 1040 kilometers (222 zones) op jaarbasis toegekend, het dubbele van wat wettelijk als zorgplicht wordt beschouwd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 35