Blad 2
De leerlingentellingen 1998 en 1999 geven aan dat er sprake is
van een daling van het aantal leerlingen. In de begroting 2001
is rekening gehouden met deze daling en met de consequenties
die dat heeft voor de bekostiging van de school en de daarmee
samenhangende beschikbaarheid aan geldmiddelen.
Er zal in 2001 extra aandacht worden geschonken aan
promotionele activiteiten ten behoeve van leerlingenwerving.
Hiertoe is extra budget opgenomen.
Met betrekking tot het personeelsbeleid zet de stichting in op
het verlagen van de werkdruk en het terugdringen van het
ziekteverzuim. Enerzijds ontvangt de school een extra
rijksvergoeding voor het verlagen van de werkdruk, terwijl
anderzijds door het hoge ziekteverzuim de school gedwongen is
in het jaar 2001 een hogere opslagpremie aan het
Vervangingsfonds te betalen.
Daarbij heeft het Rijk het voornemen geuit om de scholen in het
voortgezet onderwijs voortaan de vervanging van personeel bij
ziekte voor eigen rekening te laten nemen; de school zal dan
risicodrager worden.
Een wijziging ten opzichte van de begroting 2000 is dat de
aanvullende vergoedingen van het Rijk niet meer worden
opgenomen in het exploitatieoverzicht maar rechtstreeks op de
balans worden vermeld. Ook de besteding van deze middelen loopt
via de balans. Deze wijze van administreren heeft als voordeel
dat er een makkelijker vergelijkbaarheid ontstaat tussen de
verschillende jaren als het gaat om de reguliere exploitatie
kosten. Een nadeel is dat de totaalbedragen niet meer in een
oogopslag herkenbaar is.
Een andere wijziging ten opzichte van de begroting 2000 is dat
nu de vrijwillige leerling- en ouderbijdrage is opgenomen.
Aangezien het om een vrijwillige bijdrage gaat - en er dus de
kans bestaat dat ouders niet bijdragen - bestaat er een risico
dat de opgenomen opbrengst niet zal worden gerealiseerd.
In de begroting 2001 is voor het eerst rekening gehouden met
een reservering van toekomstige lasten wegens de mogelijkheid
van personeel om deel te nemen aan de regeling spaarverlof.
Voor wat betreft de huisvestingsvoorzieningen van de school
zijn diverse overzichten opgenomen. Het investeringsplan voor
de aanschaf en vervanging van inventaris ontbreekt nu nog maar
zal aan de eerstvolgende begroting worden toegevoegd.
Met betrekking tot de voor rekening van de school komende
huisvestingskosten kan worden gemeld dat er in de begroting
2001 wordt gereserveerd voor de eigen bijdrage in verband met
nieuw- en verbouw (bij nieuwbouw geldt een eigen bijdrage van
de school van f 600,- 272,27) per leerling)
Ten aanzien van het onderhoud komt de financiering op lange
termijn onder druk te staan door een daling in rijksvergoeding
als gevolg van een daling in het leerlingenaantal.
Blad 3
De gebouwen hebben een hoge gemiddelde leeftijd (25 jaar) en
dat brengt vaak ook hoge exploitatie- en onderhoudslasten met
zich mee.
Van de inventaris en de apparatuur van de school is een
overzicht beschikbaar met daarin vermeld de vervangingswaarden
en de jaarlijkse afschrijvingslast. Daarbij is niet aangegeven
welke afschrijvingmethodiek wordt gehanteerd.
Wel wordt vermeld dat de afschrijvingslast met betrekking tot
gebouwen in 1999 voor het laatst was.
In 1999 is een meerjarenonderhoudsplan opgesteld. Uit dit plan
blijkt dat voor de komende 20 jaren gemiddeld een bedrag van
f 1.586.000,- 719.695,42) nodig is om alle onderhoudsplannen
uit te kunnen voeren. De school kan jaarlijks ongeveer
f 1.000.000,- 453.780,22) vrijmaken voor dotatie aan de
onderhoudsfondsen. De eerstkomende jaren zal het Rijk nog een
extra vergoeding verstrekken voor achterstallig onderhoud aan
vo-gebouwen; t/m 2003 zal de vergoeding zo'n f 270.000,-
122.520,66) bedragen.
De stichting denkt door het treffen van een aantal maatregelen
toch te kunnen voldoen aan de onderhoudsverplichtingen op lange
termijn. De maatregelen zullen grotendeels bestaan uit uitstel
van onderhoud en afzien van gebouwaanpassingen (verfraaiing)
Het nadeel van deze maatregelen is dat het aanzien van de
gebouwen zal verslechteren. Ten aanzien.van aanpassing/
verfraaiing van gebouwen zal een voorziening worden getroffen
die - tot een maximum van f2,- 0,91) per vierkante meter
vloeroppervlak (totaal f 114.474,- 51.946,04) per jaar) -
zal worden gevoed door afzondering van het berekende bedrag uit
de rijksbekostiging voor instandhouding van gebouwen.
Voor het overige constateren wij dat het cijfermateriaal
gedegen is onderbouwd en dat de toekomstperspectieven helder
zijn verwoord.
Onder de mededeling dat de Commissie Welzijn in haar
vergadering van 31 mei 2001 positief heeft geadviseerd, stellen
wij u voor de begroting voor-het jaar 2001 van de stichting OSG
Piter Jelles goed te keuren en te besluiten conform bijgevoegd
ontwerp-besluit
Leeuwarden, 31 mei 2001.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester,
dr. A.J. Hofman, secretaris.