Blad 2 8 januari 1973, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 21 februari 1974. Dit bestemmingsplan verkreeg rechtskracht door het Koninklijk besluit van 26 mei 1978. De gronden waarop de nieuwe woningen zijn gebouwd, hadden in het bestemmingsplan voor het buitengebied de bestemming "Agrarisch gebied C"De voorschriften voor deze bestemming staan in artikel 4 van dit bestemmingsplan. Uit artikel 4 blijkt, dat ter plaatse geen gebouwen mochten worden gebouwd, doch uitsluitend kleine voor agrarisch gebruik bestemde opstallen. Overwegingen met betrekking tot artikel 49 WRO Artikel 4 9 WRO bepaalt onder meer dat indien en voorzover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan etc. schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijs niet te zijnen laste behoort te blijven de gemeenteraad hem op zijn verzoek een schadevergoeding toekent Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 4 9 WRO dient te worden nagegaan of er sprake is van een wijziging van het planologisch regime, waardoor verzoeker in een nadeliger positie is komen te verkeren, waardoor hij schade lijdt of zal lijden. Daarom moet de schadeveroorzakende planologische maatregel worden vergeleken met het voordien geldende planologische regime. Om te bezien of in het onderhavige geval artikel 4 9 WRO toegepast kan worden, zijn de bepalingen van het voorheen geldenden planologische regime te weten "Agrarisch gebied C" vergeleken met de bepalingen van het bestemmingsplan "Wirdum-Negentig"Met betrekking tot dit vergelijk overweegt de schadebeoordelingscommissie het volgende. In beginsel zal een belanghebbende, wiens onroerende zaak grenst aan een gebied dat voorheen agrarisch was bestemd en alwaar geen gebouwen, behoudens kleine zogenaamde geriefschuurtjes voor agrarisch gebruik, mochten worden gebouwd en thans met woningen kan worden bebouwd in een planologisch nadeliger positie komen te verkeren. De schadebeoordelingscommissie schrijft in haar rapport, dat, alhoewel het leefgedeelte van de woning van de familie De Boer niet nadrukkelijk is gericht op de noordzijde, zij toch van oordeel is dat door de woningbouw op dit noordelijk gelegen gebied, de woning van de heer De Boer minder gunstig komt te liggen. De in de brief van de heer De Boer genoemde verminderde privacy en lichthinder acht de commissie door de afstand van de woningbouw en de begroeiing langs de slootkant niet van overwegende invloed. Het gemis aan vrij uitzicht over het noordelijk gelegen agrarische gebied, het zicht in de nieuwe situatie op woningen en in mindere mate privacyverlies en lichthinder Blad 3 houdt in dat er naar het oordeel van de commissie sprake is van waardevermindering. De schadebeoordelingscommissie is van mening, dat belang hebbende, op het moment van de aankoop van zijn onroerende zaak in 1986, in redelijkheid niet hoefde te verwachten dat aan de noordzijde bebouwing zou ontstaan. Op dat moment was ten aanzien hiervan ook geen wetenschap aanwezig. Er zijn uit dien hoofde geen feiten en omstandigheden aan te voeren die rechtvaardigen dat het bedrag geheel of gedeeltelijk ten laste van belanghebbende moet worden gelaten. Het schadebedrag van f 6.000,- 2.722,68) dient naar het oordeel van de schadebeoorde lingscommissie geheel aan belanghebbende te worden vergoed. Standpunt van het college Het advies van de SAOZ kan in grote lijnen worden overgenomen. Met de conclusie van het SAOZ-rapport om een schadebedrag van f 6.000,- 2.722,68) aan de heer De Boer toe te kennen kunnen wij instemmen, hoewel de oorzaak van de schade door ons enigszins anders wordt beoordeeld. Gezien de wat bijzondere situering van de woning Bollemanssteech 4/6 (achter de bebouwing aan de Lytse Buorren)is er slechts een beperkte afstand tussen deze woning en de nieuwbouw (ca. 20 m)Het feit dat de nieuwbouw a.h.w. te dicht op deze woning is geplaatst, zien wij als een belangrijke reden om de schade in dit geval te vergoeden. Hierdoor is de woning minder gunstig, minder vrij komen te liggen. De schade door verlies aan privacy dient daarom naar onze mening zwaarder mee te wegen dan gebeurt (in het advies van de SAOZ)Gelet op de situatie zoals die ter plaatse is ontstaan, achten wij het een reële zaak dat de schadevergoeding in dit geval wordt toegekend. Het bedrag dat gemoeid is met deze schadevergoeding is in totaal f 7.383,48 3.350,48) inclusief wettelijke rente en kan ten laste worden gebracht van de grondexploitatie van het gebied "Wirdum-Negentig" Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar op 12 juni 2001 gehouden vergadering heeft geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit Leeuwarden, 21 juni 2001. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, L.B.M. van Maaren-van Balen, burgemeester, dr. A.J. Hofman, secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 467