Rekening 2000 Concern X 1.000.- Product code Beleidsproduct Lasten Begroting Baten Saldo Rekening Lasten Baten Saldo Verschil 2000 610 Bijstandverlening 133.825 94.330 -39.495 134.341 95.318 -39.023 472 611 Werkgelegenheid 70.217 62.664 -7.553 89.955 84.705 -5.250 2.303 615 Grote Steden Beleid 0 0 0 10 0 -10 -10 620 Maatschappelijke begeleiding en advies 34.085 15.137 -18.948 34.804 15.680 -19.124 -176 630 Sociaal Cultureel Werk 3.498 1.137 -2.361 4.342 1.737 -2.605 -245 650 Kinderopvang 5.309 0 -5.309 5.446 913 -4.533 776 Totaal Sociale Voorzieningen en Maatschappelijke Dienstverlening 246.934 173.268 -73.666 268.898 198.353 -70.545 3.120 Toelichting 610 Bijstandverlening 472.000214.000 Voordeel) Het voordelig resultaat van 472.000 kan als volgt worden gespecificeerd: - minder uitkeringen 480.000 V - minder uitgaven in het kader van minimabeleid 784.000 V - hogere apparaatskosten 769.000 N - diverse kleinere mee- en tegenvallers 23.000 N totaal 472.000 V Minder uitkeringen 480.000/218.000 Voordeel) Het voordeel van 480.000 op uitkeringen is als volgt opgebouwd: - voordeel op uitkeringen Abw 306.000 V - nadeel op uitkeringen IOAW 115.000 N - voordeel debiteurenincentive 289.000 V totaal voordeel uitkeringen: 480.000 V Het voordeel op uitkeringen Algemene bijstandswet (Abw) is als volgt te verklaren: Gemiddeld Gemiddeld Totaalbedrag aantal uitkeringsbedrag uitkeringen cliënten Begroting 2000 4.551 22.009 100.163.000 Rekening 2000 4.285 22.661 97.102.000 Verschil 266 - 652 3.061.000 Aandeel gemeente Leeuwarden 10% 306.000 66 Rekening 2000 Concern Op uitkeringen IOAW is een nadeel ontstaan van 115.000. In de primitieve begroting werd rekenmg gehouden met een aantal van 83 uitkeringsgerechtigden en een gemiddeld uitkeringsbedrag van 23.100. Het aantal IOAW'ers is in werkelijkheid inmiddels echter opgelopen tot 127 emd 2000 en het gemiddeld uitkeringsbedrag bedroeg m werkelijkheid 24.100. Deze toename is conform de landelijke volumeontwikkelingen van IOAW en de WAO en wordt veroorzaakt door onder meer de veroudering van de beroepsbevolking, alsmede de toegenomen werkdruk en spanning op de arbeidsmarkt. De structurele uitzetting is reeds in de begroting van 2001 opgenomen. Per 1 januari 1999 is door het Rijk de debiteurenincentive ingevoerd. Dit betekent dat van inkomsten boven een door het Rijk vastgestelde drempel een groter gedeelte dan in het verleden mag worden behouden. In het verleden mocht 10% van de ontvangsten worden behouden. Van de ontvangsten boven de drempel mag nu 65% extra worden behouden Hierdoor ontstaat een extra voordeel van 289.000 boven het bedrag waar reeds rekening mee was gehouden. Uitgaven minimabeleid f 784.000 356.000 Voordeel). Het behaalde voordeel van 784.000 op de uitgaven minimabeleid kan als volgt worden gespecificeerd: - bijzondere bijstand om niet 188.000 V - leenbijstand 238.000 V - declaratieregeling minima 319.000 V - overige voordelen f 39.000 V totaal 784.000 V Aan bijzondere bijstand om met is een bedrag van 188.000 minder uitgegeven dan begroot. Dit bedrag bestaat voor 144.000 uit lagere kosten financiële transacties zoals schulddelging, verzekering en borgstelling. Ook de overige uitgaven zijn in totaal 44.000 lager uitgevallen. Aan leenbijstand werd 67.000 minder uitgegeven dan begroot, terwijl een extra bedrag van 171.000 aan rente en aflossing werd ontvangen. Per saldo is dus sprake van een voordeel van 238.000 ten opzichte van de begroting. Voor invoering van een declaratieregeling 485.000) en voor voorstellen tot inkomensverbetering 265.000) was in totaal een begrotingsbudget beschikbaar 750.000. In afwachting van verdere landelijke ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van de "armoedeval" zijn geen voorstellen tot inkomensverbetering meer doorgevoerd. Het budget van 265.000 is via een ombuigingsvoorstel van 750.000 in de Perspectiefnota 2001-2004 inmiddels ingeleverd en als zodanig verwerkt in de begroting 2001. Van het budget voor de declaratieregeling is in 2000 nog een bedrag van 54.000 overgebleven. In totaal is er derhalve sprake van een voordeel van 319.000. Voor kwijtscheldmgen Onroerende Zaak Belasting (OZB) is een bedrag begroot van 750.000. De totale kosten voor kwijtscheldingen in 2000 bedroegen 753.000. Er is derhalve 3.000 meer aan kwijtscheldingen verstrekt dan begroot. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn de kosten van kwijtschelding fors toegenomen. Dit kan worden verklaard uit het feit dat de OZB-waardegrondslag voor 2000 en komende jaren is veranderd, omdat hierin ook de rioolretributie is verdisconteerd. Hogere apparaatskosten f 769.000 349.000 Nadeel). De hogere apparaatskosten van 769.000 worden veroorzaakt, doordat meer productieve uren aan dit product zijn toegerekend dan begroot. Dit is voor het grootste deel een gevolg van het feit dat er bij de sector sociale zaken veel tijdelijk personeel is ingehuurd. Bovendien werden de door deze tijdelijke krachten gewerkte uren ook uren werkoverleg etc.), m tegenstelling tot het vaste personeel, ten onrechte rechtstreeks verantwoord op de producten. Hierdoor onstond een verschuivmg tussen indirect productieve uren naar direct productieve uren. In de begroting wordt echter al via de taneven rekening gehouden met een opslag voor indirect productieve uren (op de kostenplaats ontstaat hierdoor dan ook een voordeel). In het jaar 2000 is bij de sector Sociale Zaken per saldo sprake van een overschnjding van 1 miljoen op de kosten wegens inhuur van personeel. In de tussenrapportage 2000 werd reeds melding gemaakt van een tegenvaller van 870.000. Redenen waarom zoveel tijdelijk personeel moest worden ingehuurd zijn: 1. herplaatsingkandidaten binnen de sector Sociale Zaken, waarvoor geen budgetten aanwezig zijn, terwijl de reguliere werkzaamheden wel moesten worden uitgevoerd; 67

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 598