Inhoud Nieuwe regeling
Per 1 april 2000 is het nieuwe Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
van kracht geworden. In de nieuwe regeling is het aanbod voor startende
ondernemers vanuit de bijstand aanzienlijk uitgebreid en sluit beter aan op
de behoeften van bijstandsgerechtigden.
In het kader van de nieuwe regeling zien de mogelijkheden voor
bijstandsgerechtigden die een eigen bedrijf willen beginnen er als volgt
uit
Een voorbereidingsfase van maximaal een jaar gericht op het zelfstandig
ondernemerschap. Als de bijstandsgerechtigde deze fase gebruikt dan is
(individuele) begeleiding verplicht.
De gemeente kan kosten van begeleiding door derden in deze
voorbereidingsfase tot maximaal 6.000,2.722,68) bij het rijk
declareren. Daarnaast kan een beroep op het Wiw budget scholing en
activering worden gedaan.
Tijdens de voorbereidingsfase kan op grond van de Abw de uitkering
worden voortgezet en behoeft niet aan de sollicitatieverplichtingen te
worden voldaan.
Tijdens de voorbereidingsfase kan bijstand worden verleend ter
voorziening in de met de voorbereiding samenhangende kosten; dit bedrag
(maximaal ad 5.000,2.268,90]) wordt verstrekt als een renteloze
lening. De lening wordt kwijtgescholden indien aan het eind van de
voorbereidings-fase niet wordt gestart. Indien er wel wordt gestart,
wordt de lening rentedragend;
Er kan een rentedragend krediet worden verstrekt ter voorziening in de
behoefte aan bedrijfskapitaal van ten hoogste 60.000,-- 27.226,81)
(was 43.000,Het bedrag ad 60.000,-- is exclusief het eerder
genoemde bedrag ad 5000,
Bij de beoordeling van de levensvatbaarheid mag rekening worden gehouden
met het inkomen uit een parttime functie in loondienst van de
belanghebbende zelf of van zijn partner (voorheen mocht hiermee geen
rekening worden gehouden)
Er kan na de start nog begeleiding plaatsvinden. De gemeente kan kosten
van deze begeleiding tot 3.000,-- 1.361,34) bij het rijk
declareren
Een periode van maximaal 36 maanden waarover na de start algemene
bijstand kan worden verleend (was 18 maanden)
Nadat deze 36 maanden zijn verstreken is verdere verlenging mogelijk
indien de belanghebbende om redenen van medische of sociale aard niet
volledig beschikbaar is voor de uitoefening van het bedrijf of
zelfstandig beroep;
Indien een (aanvullende) bijstandsuitkering wordt verleend wordt
periodiek een vervolgonderzoek ingesteld naar de vraag of het bedrijf
of zelfstandig beroep nog levensvatbaar is. De eerste maal is dit 6
maanden na de start. Vervolgens wordt dit onderzoek na 6 maanden
herhaald en vindt het daarna elke 12 maanden plaats.
Conclusie
In de regelgeving tot 1 april 2000 werd niet gesproken over een
voorbereidingsfase en niet over een kredietverstrekking ten behoeve
van de met de voorbereiding samenhangende kosten. Ook waarborging voor het
bieden van maatwerk in begeleiding en begeleiding na de start ontbraken.
Tot 1 april 2000 kon dit aanbod slechts op grond van het gemeentelijk
Melkert III experiment worden geboden aan bijstandsgerechtigden in fase 3
en 4. Vanaf 1 april is het dus algemeen.