De schoolspecifieke aanpak is gericht op scholen die aan
een aantal criteria voldoen en wordt, volgens de opzet uit
de nota, in uitvoering genomen in drie etappes: allereerst
in de vier grote steden, vervolgens in de gemeenten uit de
kring van de G21/100.000+ gemeenten en tenslotte in de
andere gemeenten die betrokken zijn bij het GOA-beleid.
De algemene maatregelen richten zich op thema's (die
overigens in het beleid al langer de aandacht genieten) die
van belang zijn voor alle scholen met veel achter
standsleerlingen. Het gaat daarbij om de volgende thema's:
voor- en vroegschoolse educatie
voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten
taalbeleid
versterking ICT-ontwikkeling
versterking sociale competentie van leerlingen
verbetering overgang primair - voortgezet onderwijs
specifieke thema's in het vmbo
verbetering doorstroming naar hogere onderwijsvormen
De discussie met de G21/100.000+ gemeenten over de aanpak,
de voorwaarden en de consequenties van het Onderwijs
kansenplan heeft maanden geduurd. Uiteindelijk zijn tussen
het Ministerie en de individuele gemeenten in mei 2001
convenanten gesloten waarin de wederzijdse rechten en zijn
vastgelegd. Het convenant (zie bijlage 1) vormt de basis
voor de uitwerking op lokaal niveau.
2.2. Enkele aandachtspunten.
Een paar punten springen er in de ontwikkelingen op
landelijk niveau uit, te weten:
van een centrale (landelijke) aanpak van het onderwijs
achterstandenbeleid ontwikkelt het beleid zich naar een
decentrale schoolspecieke (en in mindere mate gemeente
lijke) aanpak;
er komt een steeds sterkere nadruk te liggen op (het
meten van) prestaties van scholen en leerlingen en op
het toetsen en evalueren van de effecten van allerlei
maatregelen;
doelstellingen en verwachte resultaten moeten meetbaar
worden geformuleerd om controle mogelijk te maken; de
resultaten van alle (financiële) inspanningen, of het
uitblijven van resultaten, moeten zichtbaar worden
gemaakt
er komt een sterk accent op te liggen op activiteiten in
de voorschoolse situatie, o.a. via de regeling voor- en
vroegschoolse educatie;
zowel binnen de we, als binnen het primair en
voortgezet (speciaal) onderwijs wordt het belang van
(Nederlandse) taalontwikkeling steeds sterker benadrukt;