zeer veel geld is beschikbaar gesteld voor het voorkomen en bestrijden van het voor- en vroegtijdig school verlaten; daarnaast worden (b.v. in het vmbo) ook inhoudelijke maatregelen getroffen om het voortijdig schoolverlaten te voorkomen; al met al wordt het vsv- beleid een centraal thema in het onderwijsachterstanden beleid en daarmee wordt de samenhang van het GOA- en OKP-beleid met het leerplichtbeleid en de RMC-functie ook indringender. 2.3. Randvoorwaarden bij de uitvoering. Bij brief van 25 juli 2001 heeft het ministerie van OCenW de subsidiebeschikking voor het OKP aan de gemeente verzonden. In deze beschikking zijn met name de volgende punten van belang (zie voor de volledige tekst bijlage er wordt voor het OKP een subsidie verstrekt voor de periode mei 2001 tot 1 augustus 2002; doel van het OKP is het ontwikkelen en uitvoeren van een schoolspecifieke aanpak; per 1 augustus 2002 wordt de financiering van het OKP meegenomen in de bekostigingssystematiek van het GOA- beleid; vanaf 1 augustus 2 0 02 maken de schoolontwikkelings- plannen integraal onderdeel uit van het nieuwe gemeentelijke onderwijsachterstandenplan 2002 - 2006; voorzieningen die voor het OKP-convenant zijn getroffen blijven tot 1 augustus 2004 doorlopen, maar vormen na 1 augustus 2002 onderdeel van het nieuwe gemeentelijke GOA-plan; voor 15 september 2001 dient de gemeente een plan van aanpak voor het OKP bij het ministerie in te dienen; voor 15 november 2001 dienen de schoolontwikkelings plannen te zijn opgesteld; specifieke gemeentelijke verantwoordelijkheden hebben betrekking op: de inzet van de schoolbegeleidingsdienst het realiseren van een gestructureerd we-aanbod voor alle convenantsscholen deelname van alle 4-jarigen aan het onderwijs totstandbrengen van een samenhangend lokaal taalbeleid het voorkomen van voortijdig schoolverlaten rond december 2002/januari 2003 dient een tussenrappor tage opgesteld te worden uiterlijk 31 december 2005 indienen van een eindrapportage financiering (zie hiervoor paragraaf 8) 3. De selectie van de OKP-scholen. Leeuwarden maakt deel uit van de G21 en is alszodanig bij de uitvoering van het OKP betrokken. Er is echter geruime tijd onduidelijkheid blijven bestaan over de rol van de gemeente in het Onderwijskansenplan. Dat geldt zowel voor het schoolspecifieke deel als wat betreft het algemene deel. De tekst van het OKP en de concept convenant-teksten boden wat dat betreft niet veel aanknopingspunten. Een en ander heeft ertoe geleid dat de informatie naar besturen, scholen en andere betrokkenen over het OKP niet optimaal is verlopen. Op enkele bijeenkomsten met besturen en scholen is in algemene zin informatie verstrekt, maar informatie over b.v. de eisen aan een plan van aanpak, de facilitering van de scholen en de tijdsplanning is in de beginfase onvoldoende verstrekt kunnen worden. Dat heeft de betrokkenheid bij het OKP niet vergroot, mede omdat de betrokken scholen ook al zeer nauw betrokken waren en zijn bij ontwikkelingen rond de buurtschool, de introductie van de we en het verbeteren van de onderwijsmogelijkheden voor zorg- en risicoleerlingen. Voor deelname aan het OKP is door het ministerie een aantal criteria gesteld. Meest duidelijke criterium betreft het aantal achterstands- en allochtone leerlingen. Voor het primair onderwijs moeten scholen tenminste 50% achter standsleerlingen tellen, terwijl voor het voorgezet onderwijs een criterium van 40% allochtone leerlingen geldt. Het speciaal onderwijs valt buiten het OKP-beleid als zijnde een minder reguliere vorm van onderwijs. In Leeuwarden voldoen zeven scholen voor primair onderwijs en een lokatie voor voortgezet onderwijs aan de "OKP- criteria" (zie bijlage 3). In de periode maart - april 2001 zijn met de school directies afspraken gemaakt over de aanmelding van de scholen die daadwerkelijk aan de uitvoering van het OKP, en dan met name aan de uitwerking van het schoolspecifieke deel, gaan deelnemen. Uiteindelijk zijn na overleg met de besturen, de directies en de inspectie drie scholen/ /lokaties voor primair onderwijs en één lokatie voor voortgezet onderwijs aangemeld. Medio mei 2001 werd van het ministerie bericht ontvangen dat het ministerie akkoord ging met de deelname van de drie scholen voor primair onderwijs, te weten de Potmarge, de Prins Mauritsschool en de Vrijheid (lokatie Bilgaard)Met de 'voordracht' voor de lokatie vo (de ISK lokatie van Piter Jelles) is het ministerie niet akkoord gegaan. Ook na telefonisch vervolgoverleg met het ministerie bleek dat ISK-afdelingen niet kunnen deelnemen. Het ministerie is van mening dat het hier gaat om een niet-reguliere vorm van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 179