c) de schoolconditieste weten:
de kwaliteitszorg
de professionalisering
de interne communicatie
de contacten met de ouders
de inzet van de beschikbare middelen
de schooladministratie
schoolprocedures
In de analyse moet de school vervolgens een relatie leggen
tussen b.v. de thema's en de beoordeling ervan in de
inspectie-rapportage en de kwaliteit van het onderwijs en
de schoolprestaties. Doel van het OKP is immers de
verbetering van de kwaliteit en het verbeteren van de
prestaties van leerlingen. Het geheel geeft een beeld van
de school en zijn omgeving. Dit beeld (een soort O-meting)
is het uitgangspunt voor het opstellen van het school
verbeteringsprogramma/ schoolontwikkelingsprogrammaDe
vraag die uiteindelijk door de school beantwoord moet
worden luidt: op welke wijze hangen de thema's uit de
inspectierapporten samen met de kwaliteit van het onderwijs
en de prestaties van de leerlingen.
Vervolgens zal de school een keuze moeten maken uit de
verschillende thema's. De school zal in het schoolontwik
kelingsplan beargumenteerd moeten aangeven aan welke
thema's specifieke aandacht zal worden besteed en welke
resultaten daarmee worden beoogd. Welke activiteiten m.b.t.
de gekozen thema's leiden naar verwachting tot verbetering
van de kwaliteit van het onderwijs en tot verbetering van
de leerprestaties en hoe wordt dat gemeten? De geformu
leerde doelen moeten zijn opgesteld volgens de zogenoemde
SMART-principes (zie paragraaf In bijlage 4 is
aangegeven welke aspecten er in het schoolontwikkelingsplan
in ieder geval moeten zijn opgenomen (zie ook de subsidie
beschikking van 25 juli 2001, art. 2, lid 3; bijlage
Over het schoolontwikkelingsplan wordt vervolgens advies
gevraagd van de inspectie. Dat advies kan leiden tot
bijstelling van het plan. Na akkoordverklaring door de
inspectie wordt op basis van het plan een convenant
gesloten tussen de gemeente en het betrokken schoolbestuur.
Het plan wordt voorts ter kennis gebracht van de
schoolbesturen (in het Lokaal Onderwijsoverleg)
In de convenantsperiode (een periode van ongeveer vier
jaar) zal door het schoolbestuur regelmatig gerapporteerd
moeten worden over de voortgang (zie paragraaf 6.2., het
planningsschema)Uiteindelijk zal na afloop van de
convenantsperiode moeten worden nagegaan in hoeverre de
gestelde doelen inderdaad zijn bereikt.
Globaal verloopt een en ander volgens het volgende schema:
Informatiebronnen
Analyse en 0-meting
Schoolontwikkelingsplan, incl
een plan van aanpak
Convenant gemeente - bestuur
Resultaatmeting
Evaluatie
5.3. De algemene aanpak.
In de diverse nota's over het Onderwijskansenbeleid, in het
concept Landelijk Beleidskader 2002 - 2006 en in het
convenant en de subsidiebeschikking heeft het rijk
aangegeven aan welke thema's er in zijn visie de komende
jaren aandacht moet worden besteed. Geconstateerd is dat
het merendeel van die thema's in Leeuwarden al in
ontwikkeling is genomen. Geconstateerd is echter ook, o.a.
in de tussentijdse evaluatie van het GOA-beleid, dat de
uitvoering nog verbeterd kan worden. Dat kan dan ook de
leidende gedachte zijn voor het GOA-/OKP-beleid in de
komende jaren: liever de bestaande activiteiten verbeteren
dan weer nieuwe ontwikkelingen starten. Uiteraard houdt dat
niet in dat er geen nieuwe ontwikkelingen geïnitieerd
zullen worden. Maar er zal kritisch gekeken worden in of
dergelijke ontwikkelingen leiden tot een versterking van
het beleid en dus tot verbetering van de onderwijsmogelijk
heden van kinderen.
Bij de vormgeving van het algemene deel van het OKP worden
de volgende uitgangspunten gehanteerd:
voorop staat de continuïteit van het GOA-beleid; reeds
in gang gezette ontwikkelingen worden voortgezet, tenzij
b.v. uit (tussen)evaluaties kan worden afgeleid dat er
weinig of geen resultaat mee wordt behaald;
het algemene deel van het OKP-beleid zal deel uitmaken
van het GOA-beleidsplan 2002 - 2006;
het accent in het GOA-en OKP-beleid zal de komende jaren
liggen op het (verder) ontwikkelen van de volgende
thema's
de beheersing van de Nederlandse taal (met een relatie
naar de Friese taal en het OALT)
de bevordering van de deelname aan programma's voor
voor- en vroegschoolse educatie;
de overgang van het primair naar het voortgezet
onderwij s