Blad 10 Waarschijnlijk kan in dit kader ook de enige locatie met stinzenflora in het gebied goeddeels behouden blijven. Andere locaties met bijzondere flora zullen echter verdwijnen De grootste ecologische waarde die verloren zal gaan is de hoge weidevogeldichtheid in het zuidoosten van het plan gebied. Deze is te danken aan het hier uitblijven van ruilverkaveling vanwege de al decennia lang bestaande uitbreidingsplannen van Leeuwarden. Daardoor is het klein schalige mozaïek van poldertjes met verschillende water peilen en extensief agrarisch gebruik tot op heden in stand gebleven, een milieu waarin de grutto en andere weidevogels goed gedijen. Door de beëindiging van het agrarisch gebruik en de verstedelijking van het gebied is het helaas onver mijdelijk dat deze biotoop voor weidevogels op termijn gaat verdwijnen. Daar staat tegenover dat er binnen de nieuwe stadslandschappen stadsnatuur van bovengemiddelde kwaliteit kan ontstaan en interessante nieuwe overgangen van stedelijk naar landelijk gebied. 3.3.6 Verkeer en vervoer Fiets en openbaar vervoer krijgen de ruimte in het Ontwikkelingsplan. Voor de fiets wordt een fijnmazig netwerk van verbindingen geschapen voor zowel woon-werk- verkeer als recreatief verkeer. Voor het openbaar vervoer levert de hoogwaardig openbaar vervoersverbinding over de Stadsas een snelle verbinding op met station en FEC-city. Verder zijn het transferium en het voorstadstation bij Werpsterhoek van belang. Voor de woongebieden wordt dit aangevuld met een ontsluitend servicenet en voor de gebieden met lage dichtheden met vraagafhankelijk vervoer. Door deze maatregelen bij elkaar worden goede voorwaarden geschapen voor een hoog aandeel van fiets en openbaar vervoer in het verplaatsingenpatroon. Voor de uitwerking van het verkeersnetwerk zijn de principes van Duurzaam Veilig leidraad met speciale aandacht voor bescherming van de voetganger. Een uitgebreide beschrijving van alle aspecten van verkeer en vervoer is te vinden in het bij het Ontwikkelingsplan behorende Mobiliteitsplan Leeuwarden- Zuid. 3.3.1 Woon- en leefmilieu en Energie en duurzaam bouwen Door het karakter van het Ontwikkelingsplan, een ruimtelijk plan op hoofdlijnen, kan het op deze beide aspecten nog niet worden getoetst. Bij de uitwerking van de plannen zullen de in het MER op deze punten geformuleerde doel stellingen als leidraad worden meegegeven. Blad 11 3.3.8 De MER-toets samengevat Het Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid doorstaat de MER- toets overall genomen tamelijk goed. Op veel aspecten kan gesproken worden van een redelijk duurzaam plan, op een aantal aspecten kan dit pas in de volgende fase getoetst worden, maar zal dit als leidraad daarvoor worden meegegeven De belangrijkste waarde die helaas verloren gaat is de weidevogelpopulatié in het zuidoosten van het plangebied. Hiertegenover staat dat nieuwe stedelijke milieus worden geschapen met bovengemiddelde natuurwaarden. 4. VRIJSTELLINGSPROCEDURE PLANFASE 'TECHUM' Zoals eerder genoemd heeft u in uw vergadering van 28 mei 2001 jl. besloten de in artikel 19, eerste lid WRO opgenomen bevoegdheid om vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan (voor het ophogen van gronden) te delegeren aan ons college. In het betreffende raadsvoorstel en bij de behandeling daarvan in uw Raad is afgesproken dat ons college niet zal overgaan tot het nemen van een beslissing op het verzoek om vrijstelling voordat het Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid (met als onderlegger het milieu-effectrapport Leeuwarden- Zuid) door uw Raad is vastgesteld. 5. INSPRAAKPROCEDURE, OVERLEG EN TOETSING 51 Inspraak Zoals eerder genoemd zijn het MER, het Ontwikkelingsplan Leeuwarden-Zuid (incl. het Mobiliteitsplan) en het vrij stellingsver zoek planfase Techum gezamenlijk in de inspraak gebracht. Hierdoor is een helder en breed afwegingskader ontstaan en daarmee transparantie in de besluitvorming. Daarnaast is bij brief van 21 maart 2001 de commissie voor de milieueffectrapportage in de gelegenheid gesteld een toetsingsadvies uit te brengen over het MER. Tevens is het Ontwikkelingsplan - gelijktijdig met het MER - naar verschillende instanties gestuurd voor het voeren van overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985. Onderstaand komen respectievelijk aan de orde het resultaat van de inspraak (paragraaf 5.2), het resultaat van het overleg ex. art. 10 BRO (paragraaf 5.3)en het toetsings advies van de commissie voor de m.e.r. (paragraaf 5.4).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 27