Blad 5
Vrijstellingen
Artikel 6
Het havengeld wordt niet geheven ter zake van:
1. vrachtschepen - niet zijnde pleziervaartuigen - op
doorvaart die aanleggen, mits niet langer dan 24 uur,
zon- en feestdagen niet meegerekend en mits zij niet
laden of lossen;
2. vaartuigen, die aan of op een van de scheepswerven in
aanbouw zijn of worden hersteld, mits vooraf van het
voornemen tot de herstelling alsmede van de afloop der
werkzaamheden schriftelijk aan de havenmeester kennis is
gegeven;
3. vaartuigen, rechtstreeks in gebruik door diensten van
rijk, provincie, waterschap en gemeente;
4 baggermachines en vaartuigen, die gebezigd worden voor
het vervoer van baggerspecie, gedurende de tijd dat zij
binnen de gemeente werken;
5. bijboten, behorende bij vaartuigen met een lengte van
ten hoogste 5 meter en een breedte van 2,5 meter;
6. Rode Kruis- en Hospitaalschepen.
Belastingtijdvak.
Artikel 7
Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld
in de bij deze verordening behorende tarieventabel
Wijze van heffing
Artikel 8
1. De havengelden, behoudens het gestelde in het tweede
lid, worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel
een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder
mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, kwitantie,
nota of andere schriftuur.
2. De havengelden, volgens de tarieventabel verschuldigd
bij abonnement, worden geheven bij wege van voldoening
op aangifte.
Ontstaan van de belastingschuld
Artikel 9
De havengelden zijn verschuldigd zodra het gebruik van het
openbaar vaarwater met een vaartuig is aangevangen.
Blad 6
Tijdstip van betaling en betaling in termijnen
Artikel 10
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet moeten de havengelden:
a. behoudens het bepaalde in onderdeel b, worden
betaald op het moment van het uitreiken van de
gedagtekende schriftelijke kennisgeving;
b. ingeval een abonnement is genomen, overeenkomstig de
aangifte worden betaald op de dag van aankomst van
het vaartuig in de haven;
2. Bij voortgezet gebruik van de haven, na afloop van de
termijn waarover havengeld is verschuldigd, moet op
nieuw aangifte worden gedaan op de eerste werkdag van
de volgende termijn.
3. In afwijking van het bepaalde in net eerste lid, aanhef,
onderdeel b en het tweede lid, kan worden betaald binnen
veertien dagen na de dag van aankomst van het vaartuig
in de haven, onderscheidenlijk de dag waarop het gebruik
of het genot wordt voortgezet, mits voldoende zekerheid
tot betaling van het havengeld is gesteld.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in
de voorgaande leden gestelde termijnen.
Ontheffing en overschrijding
Artikel 11
1. Ontheffing van havengelden wordt verleend voor vaartui
gen waarvan het verblijf wordt voortgezet als gevolg van
het gestremd zijn van de scheepvaart ten gevolge van ijs
of andere redenen van overmacht, mits in dat geval het
vaartuig niet ingericht of in gebruik voor en/of
tijdelijke opslag van goederen wordt gebezigd.
2. Van de havengelden die worden geheven bij wege van een
abonnement wordt, indien het gebruik van de haven is
geëindigd voor het verstrijken van het tijdvak, op
schriftelijke aanvraag van de belastingplichtige, ont
heffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van het
verschuldigde bedrag als er in dat tijdvak na het
tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander
vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de
nog niet verstreken maanden van de lopende termijn
betaalde havengelden verrekend met de verschuldigde
havengelden over die maanden voor het vervangende vaar
tuig, met dien verstande, dat indien de laatst genoemde
havengelden lager zijn dan het betaalde, teruggaaf van
het verschil niet plaatsvindt.