Nummer 24115
AvdV/DW
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen net voorstel van burgemeester en wethouders van
6 december 2001 (bijlage nr. 192);
gelet op artikel 220 tot en met 220h van ae Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de invordering van
onroerende-zaakbelastrngen 2002
Begripsomschrijvingen
Artikel 1
wordt verstaan onder:
de Invorderingswet 1990 (Stb. 221);
de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301);
de Natuurschoonwet 1928
(Stb. 1989, 252);
de Wet waardering onroerende zaken
(Stb. 1994, 874);
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk
III van de Wet WOZ
een onroerende zaak die in hoofdzaak tot
woning dient;
g. niet-woning: een onroerende zaak die niet in
hoofdzaak tot woning dient.
Belastingplicht
Artikel 2
1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter
zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee
directe belastingen geheven:
In deze verordening
a. Invorderingswet:
b. Algemene wet:
c. Natuurschoonwet:
d. Wet WOZ:
e. onroerende zaak:
i
Blad 2
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin
van het kalenderjaar een onroerende zaak al dan niet
krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoon
lijk recht gebruikt, verder te noemen:
gebruikersbelasting;
b. een eigenarenbelastir.g van degene die bij het begin
van het kalenderjaar van een onroerende zaak het
genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt
recht, verder te noemen: eigenarer.belasting
3ij de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door de ieder, van een huishouden aangemerkt
als gebruik door eer. door de in artikel 231, tweede
lid, onderdeel b, var. de Gemeentewet bedoelde
gemeenteambtenaar aar. te wijzen lid var. dat huishou-
aen
b. gebruik door degene aan wie een deei van een onroe
rende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als
gebruik door degene oie dat deel in gebruik heeft
gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven
is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op
degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak
voor voltijdig gebruik aangemerkt als gebruik door
degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft
gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschik
king heeft gesteld is bevoegd de belasting als zoda
nig te verhalen op degene aan wie die zaak ter be
schikking is gesteld.
Met betrekking tot de eigenarenbelastir.g worat als ge-
nothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht
aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar
als zodanig in de kadastrale registratie is vermeid,
tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende
krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Belas tmgob] eet
Artikel 3
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, be
doeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ.
Grondslag en maatstaf van heffing
Artikel 4
De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV
van de Wet WOZ voor de onroerende zaak vastgestelde
waarde voor het tijdvak waarbinnen het in artikel 2
bedoelde kalenderjaar valt.