Blad 3 9. kelderingangen, licht- en luchtopeningen en/of stoep treden, welke in en/of op aan de gemeente om niet tegen betalingen van ten hoogste 0,50 afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van overdracht; 10. een onverlicht naambord boven de openbare gemeen tegrond, mits de grootste afmeting niet meer bedraagt dan 0,60 m en het bord niet meer vermeldt dan de naam, het beroep of de aard van het bedrijf - eventueel aangevuld met enige zakelijke mededelingen hierop betrekking hebbende, waarmede geen reclame wordt beoogd - van respectievelijk de persoon, instelling of onderneming, gevestigd in het perceel, waaraan het bord is aangebracht; 11. lichtbakken, lichtornamenten of lichtpunten, voor zover deze dienen voor gevelverlichting; 12. vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handels naam; 13. buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- en hemelwater, voor zover aangesloten op de openbare riolering; 14. luifels en overdekkingen, behorende bij winkelcentra; 15. voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien, of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden; 16. voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervalide voor zolang het gebruik door de aanvrager duurt; 17. geleidingen ten behoeve van wijk- of blokverwarmings- systemen (wijkvoorzieningen) 18. voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening reeds rechten zijn verschuldigd. Tarieven Artikel 6 1. De belasting wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het bepaalde in het tweede tot en met het zesde lid. 2. Bij het hebben van voorwerpen op of boven openbare gemeentegrond wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt. 3. Bij het hebben van voorwerpen onder openbare gemeente grond wordt de oppervlakte bepaald op die uitgaande van een horizontale projectie van de voorwerpen. 4Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend. 5. Bij het plaatsen, uithangen of uitspreiden van voorwerpen op of boven openbare gemeentegrond, zomede Blad 4 letterreclame, wordt de ruimte tussen die voorwerpen en letters mede geacht in gebruik te zijn genomen. 7. De belastingaanslagen worden afgerond op hele euro's naar beneden. 8. Belastingaanslagen beneden 9,00 worden niet opgelegd. Belastingtijdvak. Artikel 7 Het belastingtijdvak is gelijk aan het tijdvak als bedoeld in de bij deze verordening behorende tarieventabel. Wijze van heffing Artikel 8 1. De precariobelasting die op een jaar betrekking heeft wordt geheven bij wege van aanslag. 2. In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur. Ontstaan van de belastingschuld Artikel 9 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaan den overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belasting jaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalender maanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 9,00. 4. De in dit artikel bedoelde regeling geldt voor zover de belasting wordt geheven voor een heffingstijdvak van een j aar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 434