Nummer 24122 AvdV/DW DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2001 (bijlage nr. 192); gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, b en 225a van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; BESLUIT: vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2002. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Inleidende bepaling Artikel 1 Krachtens deze verordening worden geheven: a. een afvalstoffenheffing; b. reinigingsrechten. Begripsomschrijvingen Artikel 2 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Invorderingswetde Invorderingswet 1990 (Stb. 221) b. Algemene wet: de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301); c. Wet milieubeheer: de Wet milieubeheer Stb. 1994,80) d. bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde; e. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van Blad 2 auto- wrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld; f. bedrijfscontainereen aan de gemeente in eigendom toebehorend en door de dienst Stadsontwikkeling en Beheer ten behoeve van de inzameling van huis- en/of bedrijfsafval beschikbaar ge steld voorwerp. Hoofdstuk 2 Afvals toffenheffing Aard van de belasting en belastbaar feit Artikel 3 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Belastbaar feit en belastingplicht Artikel 4 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebrui ker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel; b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 442