In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met: a. de aard en de bestemming van die ruimte; b. de sedert de stichting van die ruimte opgetreden tech nische en functionele veroudering waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte dar deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet aangewezen landgoed, dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een veronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte Met betrekking tot een ruimte als bedoeld in artikel 3, aanhef en onderdeel d, wordt de waarde gesteld op een evenre dig deel van de waarde die dient te worden toegekend aan de gehele ruimte. Bij de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden blijft buiten aanmerking de waardeverhogende invloed van de bouw, daaronder begrepen verbouwing of verbetering, van een ruimte, zolang die bouw nog niet voltooid of geen voltooiingverklaring is afgegeven, dan wel zolang die ruimte nog niet is gereedgekomen voor gebruik overeenkomstig de bestemming die met de bouw wordt beoogd. Indien met betrekking tot een ruimte een gebouwd eigendom geheel wordt verbouwd, gepaard gaande met gedeeltelijke afbraak en met herbouw, een en ander van een zodanige omvang dat naar maatschappelijke opvatting met die verbouwing de stichting van een geheel nieuw of een nagenoeg geheel nieuwe ruimte wordt beoogd, wordt voor de duur van de verbouwing de waarde van die ruimte buiten aanmerking gelaten. Vrijstellingen Artikel 5 In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij het bepalen van de maatstaf van heffing buiten aanmerking gelaten de waarde van: a. glasopstanden, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Blad 4 Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. ruimten die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; c ruimten ten behoeve van waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; d ruimten die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning; e werktuigen die van een ruimte kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als ruimten zijn aan te merken. f ruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige ruimten die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; g ruimten voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt ten behoeve van begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, een en ander met uitzondering van delen van zodanige ruimten die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde ruimte geldt niet voor de eigenarenbelasting voor zover de gemeente van die ruimten niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht 3. Indien de bouw, verbouwing of verbetering van de roerende zaak zover is gevorderd dat een gedeelte daarvan is gereed gekomen voor gebruik overeenkomstig de bestemming, is het bepaalde in het vijfde onderscheidenlijk het zesde lid van artikel 3met betrekking tot dat gedeelte niet van toepassing.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2001 | | pagina 448