Blad 4
De masthoogte van een windmolen is van grote invloed op de
opbrengst in kWh per jaar. Een molen van 60 meter levert
ten opzichte van een 40 meter-molen een opbrengstverhoging
van ca 50%. Dit betekent stroom voor 600 gezinnen in plaats
van 400 gezinnen.
Ad 3 Geluidszonering
Zoals vermeld kunnen solitaire windmolens op grond van
provinciaal beleid alleen worden toegestaan op of
aansluitend bij bedrijventerreinen.
Met de provincie zijn wij van opvatting, dat de plaatsing
van windturbines op bedrijventerreinen niet ten koste mag
gaan van de ruimte voor bedrijfsvestigingen.
Een aantal bedrijventerreinen binnen de gemeente is op
grond van de Wet geluidhinder gezoneerd. Dit betekent dat
de totale geluidsbelasting van alle activiteiten die op het
industrieterrein plaatsvinden, op de vastgestelde zonegrens
niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen. De beschikbare
geluidsruimte op de gezoneerde industrieterreinen is
hierdoor beperkt en moet verdeeld worden tussen de
verschillende bedrijven.
Plaatsing van windmolens kan daarom leiden tot een
beperking van uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande
bedrijven en voor vestiging van nieuwe bedrijven. De
geluidsruimte die nodig is voor de windturbine kan immers
niet worden gebruikt door de bedrijven. Zoals aangegeven is
het uitgangspunt dat de plaatsing van windturbines geen
beperkingen voor omringende bedrijven met zich mee mag
brengen
Het is ook mogelijk dat de geluidszone beperkingen stelt
aan de windturbines zelf. Wanneer deze namelijk te dicht
bij de zonegrens geplaatst worden zal bij vergunning
verlening op grond van de Wet Milieubeheer veelal een
beperking aan de bedrijfsduur opgelegd worden. Met een
dergelijke beperking wordt voorkomen dat het toegestane
geluidsniveau op de zonegrens overschreden wordt. In die
gevallen zal de energieopbrengst van de windmolens dus niet
optimaal zijn.
Verder is het geluidsniveau dat door een windmolen wordt
veroorzaakt sterk afhankelijk is van soort en type. Per
individueel plaatsingsplan zal altijd een gedegen
akoestisch onderzoek uitgevoerd moeten worden om na te gaan
of aan de geluidsvoorwaarden kan worden voldaan. Bovendien
zal hierbij in beeld gebracht moeten worden wat de
geluidsbelasting ter plaatse van bedrijfswoningen is.
Blad 5
Conclusie
Door middel van een akoestisch onderzoek moet aangetoond
worden dat voldaan kan worden aan de geluidsvoorwaarden ter
plaatse van de geluidszone en bedrijfswoningen. Tevens moet
hieruit blijken dat de omringende bedrijven niet worden
belemmerd door de plaatsing van de turbine.
Ad 4 Ruimtelijk inpasbaarheid
Windturbines zijn door hun grote hoogte en bijzondere
verschijningsvorm een sterk afwijkende en opvallende
bouwvorm temidden van de meestal sterk horizontale gerichte
bebouwing op bedrijventerreinen en de horizontale maat in
het buitengebied.
Voor het bepalen van de maximaal inpasbare hoogte gelden
drie aandachtspunten:
De betekenis op het stadsbeeld (danwel het
landschapsbeeld) als geheel.
De visuele hinder ten opzichte van woningbouw of het
kwetsbaar buitengebied.
De inpasbaarheid op microniveau.
Ten aanzien van het stadsbeeld als geheel geldt dat er in
de afgelopen jaren een doorgaande schaalvergroting
opgetreden is. Nieuwe bouwwerken van grote afmetingen zijn
in en rond de stad verschenen. Mede naar aanleiding van het
verruimde provinciale beleid, vormt dit aanleiding om de
bestaande maximale hoogte van 40 meter te heroverwegen.
Daarbij moet wel onderscheid gemaakt worden tussen
individuele turbines en clusters waarvoor vanwege het
repetitie-effect en de horizontale werking hiervan een
hogere maximale maat kan gelden.
Als richtlijn voor de visuele verstoring tot woonbebouwing
en gebieden met hoge natuurwaarden wordt een minimale
'zichthoek' van 1:10 aangehouden d.w.z. dat bij een
masthoogte van 50 meter een minimale afstand van 500 meter
tot de woonbebouwing noodzakelijk is.
Aandachtspunten voor de inpasbaarheid op microniveau zijn
het voorkomen van schaalconflieten en het streven naar een
logische plek. Omdat de masten veelal in het open buiten
gebied of tussen grote bedrijfshallen geplaatst worden is
er meestal geen sprake van grote schaalconflicten. Er is
wel een locale toets nodig naar de direct omringende
bebouwing
Koppeling aan grote infrastructurele lijnen maakt de maat
van een windturbine meer aanvaardbaar in het stadsbeeld.
Een opstelling nabij wegen, kanalen, etc. waardoor de
windturbine ook van afstand waarneembaar is, is hiertoe het
meest kansrijk.