Blad 2 weg, het Businesspark Leeuwarden, voorheen ook wel aangeduid als Westergopark. Voor dit businesspark werd aansluiting gezocht bij de uitvoering van het strategisch project rond het Frisian Expo Center (EEC)Dit project betrof onder meer de ontwikkeling van het Agroplein en de herbouw van de afge brande Frieslandhal. Vanwege de samenhang van beide ontwikkelingen werd besloten deze in één bestemmingsplan onder te brengen: het bestemmingsplan "Westelijke Stadsrandzone", zoals het voorliggende plan toen werd genoemd. III. Overleg en inspraak In het kader van het in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro) verplicht gestelde overleg is het voorontwerp van het bestemmingsplan "Westelijke Stadsrandzone" op 11 februari 1999 toegezonden aan de vaste Commissie van Overleg. Daarnaast is het toegestuurd aan een aantal andere relevante instanties. Verder heeft het voorontwerp-bestemmingsplan met ingang van 25 maart 1999 gedurende 4 weken voor een ieder ter inzage gelegen in het kader van de inspraak. Op 30 maart 1999 is er een informatie-avond/hoorzitting gehouden. De reacties vanuit het overleg zijn voorzover mogelijk in het nu voorliggende ontwerp-bestemmingsplan verwerkt. De resultaten van de inspraak en het overleg zijn beschreven in hoofdstuk 6 van de toelichting van het ontwerp- bestemmingsplan IV. Terinzagelegging ontwerp-bestemmingsplan Het ontwerp-bestemmingsplan heeft overeenkomstig artikel 23 WRO met ingang van 27 juni 2000 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. Hiervan is vooraf, op 26 juni 2000, openbare kennisgeving gedaan in de Nederlandse Staatscourant, de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad en voorts op de gebruikelijke wijze (publicatiekastDe advertentie is als bijlage 1 bij dit raadsvoorstel gevoegd. Van de mogelijkheid tot het schriftelijk kenbaar maken van zienswijzen betreffende het ontwerp-plan bij uw raad is gebruik gemaakt door: 1. de wijkvereniging de Toekomst-Vosseparkwijk; 2. de Vereniging Buurtbelangen Ritsumazijl e.o; 3. Langhout Industrial Coatingbedrijf B.V.; 4. JNS Pyrotechniek; 5. Stichting Ijshal; Blad 3 6. mr. A.J. Spoelstra van Nicolai, Lourens en Tabak, juridisch en milieuadviseurs te Drachten, namens een aantal bewoners van de Marnixstraat 7. de Inspecteur van de ruimtelijke ordening in de provincies Drenthe, Friesland en Groningen; 8. de Minister van Verkeer en Waterstaat; 9. de heer A.G. Tomey, Harlingertrekweg 87, alhier. De brieven met zienswijzen zijn, met uitzondering van brief nr. 9, bij het hanteren van de verzehdtheorie, alle tijdig ingediend en derhalve ontvankelijk. Daaraan doet niet af dat een aantal zienswijzen niet aan uw raad als zodanig zijn gericht. Er kan van worden uitgegaan, dat deze geacht moeten worden bij uw raad te zijn binnengekomen. De brief van de heer Tomey is evenwel veel later, namelijk pas op 23 oktober 2000 ontvangen. Hij dient daarom in zijn zienswijzen niet ontvankelijk te worden verklaard. Overigens heeft de heer Tomey van ons college een brief ontvangen die voor u bij de stukken ter inzage ligt. Volgens het bepaalde in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moeten zij die tijdig een zienswijze hebben ingediend in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze tegenover de raad toe te lichten. Deze gelegenheid is geboden ten overstaan van een delegatie van uw raad, bestaande uit de Commissie voor Stadsontwikkeling, op 22 januari 2002. Het verslag van deze hoorzitting is bij dit raadsvoorstel gevoegd als bijlage 3 (gereserveerd). V. Tussentijdse ontwikkelingen Nadat het ontwerp-bestemmingsplan op 27 juni 2000 ter inzage was gelegd en de zienswijzen waren binnengekomen had het bestemmingsplan volgens artikel 25 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening binnen vier maanden na afloop van de terinzageliggingsperiode door uw raad moeten zijn vastge steld. Gelet op diverse omstandigheden is besloten om het vooralsnog niet aan uw raad aan te bieden voor vast stelling. Dit is mogelijk omdat het hier een termijn van orde betreft, die mag worden overschreden. Dit geldt met name als er dringende redenen zijn waarom het plan nog niet kan worden vastgesteld. Aanleiding om het plan niet meteen aan u ter vaststelling voor te leggen was met name de geluidproblematiek rond de busbaan langs de HarlingerstraatwegOok waren er in het plan inmiddels de nodige problemen ontstaan in verband met de veiligheidszone rond de vuurwerkbedrijven, die in dit plan gelegen zijn. Voorts waren er problemen in verband met het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen in relatie tot de openbaar vervoerssituatie in het plangebied. Op deze en andere zaken wordt hierna ingegaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 209