Blad 34
minister wijst in dit kader op het mobiliteits- en
locatiebeleid van het Rijk, zoals dat is neergelegd in het
Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer en de Vierde Nota
over de Ruimtelijke Ordening Extra. Daaruit blijkt dat
onverbrekelijk aan een B-profiel verbonden is dat er, naast
een goede bereikbaarheid over de weg, sprake moet zijn van
een goede openbaar vervoersontsluitingIn het voorliggende
plan is daar geen sprake van, aldus de minister. In het
bestemmingsplan wordt aangegeven dat er een studie gaande
is naar de bereikbaarheid en doorstroming van verkeer,
alsmede naar de parkeersituatie en de inrichting van de
openbare ruimte, waarbij ook aandacht zal worden besteed
aan openbaar vervoer. De minister acht deze informatie
onvoldoende om op basis hiervan een bestemming toe te laten
die vestiging van kantoren met een B-profiel mogelijk
maakt. Er moet volgens de minister een grote mate van
zekerheid bestaan dat er daadwerkelijk een goede
ontsluiting door openbaar vervoer zal plaatsvinden. Bij een
B-locatie betekent dat bijvoorbeeld dat er sprake is van
een redelijke ritfrequentie bij voorkeur met enkele lijnen.
Reactie
De zienswij ze van de Minister van Verkeer en Waterstaat
komt grotendeels overeen met die van de inspecteurNaar de
beantwoording hiervan kan dan ook worden verwezen
Verschil is alleen dat de minister de bereikbaarheid met
het openbaar vervoer in het plangebied als geheel (dus
inclusief FEC e.o.) onvoldoende lijkt te achten, terwijl de
inspecteur zich alleen richt op de openbaar ver
voerssituatie in het gebied met de bestemming "Bedrijfs
doeleinden" (waaronder met name het Businesspark)
Voorts spreekt de minister uit dat er voor een B-locatie
sprake moet zijn van een redelijke ritfrequentie bij
voorkeur met enkele lijnen.
Uit de beantwoording van de zienswijze van de inspecteur
ruimtelijke ordening in combinatie met de bespreking van de
tussentijdse ontwikkelingen moge blijken dat het in de
bedoeling ligt om de openbaar vervoerssituatie in het hele
plangebied verder te ontwikkelenzowel voor het
Businesspark als het FEC e.o. Hierbij moet worden
aangetekend dat het FEC en omgeving reeds goed zijn
ontsloten met openbaar vervoer. In deze omgeving is ook
dienstverlenende bedrijvigheid toegelaten en wordt daarop
ook verder ingezet. Hiermee heeft ook de Commissie van
Overlegwaarin ook de minister is vertegenwoordigd,
ingestemd.
De zienswijze van de minister richt zich tevens op artikel
3 onder 1.3.2. (Beschrijving in hoofdlijnen). Gesteld wordt
dat: "Kantoren met een hoge openbaar vervoerspotentie door
de aanwezigheid van veel bureau-werknemers en een hoge
bezoekersintensiteit in principe niet zijn toegestaan.
Blad 35
Hiermee wordt toch ruimte geboden aan kantoren die volgens
het rijksbeleid uitsluitend op een zogenaamde A-locatie
toegelaten kunnen worden.
Reactie
Een soortgelijke opmerking is reeds beantwoord bij de
bespreking van de zienswij ze van de inspecteur ruimtelijke
ordeningHiernaar zij verwezen
De minister constateert voorts dat de Harlingerstraatweg in
het bestemmingsplan nog regelmatig aangeduid wordt met A31.
Dit is niet juist. Het betreft hier de N383. De minister
verwijst onder meer naar paragraaf 4.2. (onder "langzaam
verkeer") en paragraaf 4.4. (onder "bereikbaarheid") van de
plantoelichting.
Reactie
Voorgesteld wordt de plantoelichting op dit punt aan te
passen. Dit heeft overigens geen gevolgen voor het
juridische deel van het bestemmingsplan (plankaart en
voorschriften)
VII. Ambtshalve wijzigingen
Bij nadere beschouwing is gebleken, mede gelet op de
tussentijdse ontwikkelingen, dat het ter visie gelegde
ontwerp-bestemmingsplan nog op een aantal punten ambtshalve
moet worden aangepast.
Vuurwerk
Hoewel de in het ontwerp-plan opgenomen voorlopige
bestemmingsregeling met wijzigingsbevoegdheden zal worden
gehandhaafd kan wel worden geconstateerd dat de criteria
voor de wijzigingsbevoegdheden moeten worden aangepast aan
de tussentijdse ontwikkelingen. Voorgesteld wordt daarom om
deze criteria hierop aan te passen.
Voorts is gebleken dat de aanduiding "vuurwerkbedrijf
tijdelijk toegestaan" niet geheel overeenkomst met de
begrenzing van de vuurwerkinrichtingen conform de
milieuvergunningen. Ook bevinden zich een aantal gebouwen
buiten het aangegeven bouwvlak. Voorgesteld wordt daarom de
aanduiding "vuurwerkbedrijf tijdelijk toegestaan" op de
plankaart aan te passen aan de milieuvergunningen en het
bouwvlak aan de feitelijke situatie.
Ook is opgevallen dat per abuis is verzuimd om in de
bestemmingsomschrijving voor bedrijfsklasse I
vuurwerkbedrijven expliciet uit te sluiten. Voorgesteld
wordt om dit nu alsnog te doen.
Locatiebeleid
In het ontwerp-bestemmingsplan is in de Beschrijving in
hoofdlijnen een parkeernorm opgenomen voor het gebied FEC