Blad 2
1Aanleiding
De herziening van de organisatiestructuur van de sociale
zekerheid berust op een drietal pijlers, te weten de
herordening van het publieke domein (131 CWI's onder
landelijke aansturing), het samengaan van de 5 uitvoerders
van de sociale verzekeringswetten WW en WAO (de uvi's) in
één nationaal publiek Uitvoeringsinstituut Werknemers-
Verzekeringen (UWV)alsmede de invoering van marktwerking
op het gebied van reïntegratie.
Met deze herziening wordt vooral een doelmatige en
rechtmatige uitvoering, besparing op de uitvoeringskosten
en prioriteitstelling van werk boven uitkering in een
activerend stelsel beoogd.
Tegelijk met de totstandkoming van de nieuwe structuur is
het opdrachtgeverschap voor reïntegratie van werkloze
werkzoekenden duidelijk belegd bij UWV en gemeenten. De
verantwoordelijkheid voor de reïntegratie van nugers en
Anw-ers (zonder gedeeltelijke WW- of WAO-uitkering
verschuift van de (voormalige)organisatie voor de
arbeidsvoorziening naar de gemeenten. De uitvoering van de
reïntegratie dient aan private bedrijven te worden
uitbesteed.
Over de sluitende aanpak voor de nugers en Anw-ers is door
het Ministerie van Sozawe met de VNG de volgende
bestuurlijke afspraak gemaakt: de gemeenten spannen zich in
om vanaf 01-01-2002 een sluitende aanpak voor alle personen
uit de doelgroep te realiseren, die zich vanaf 01-01-2002
als werkloos werkzoekende inschrijven bij het CWI,
voorzover zij een traject nodig hebben en willen.
Voor het jaar 2002 geldt dus een inspanningsverplichting,
vanaf 2003 naar verwachting een wettelijke verplichting.
Tenslotte is in dit verband de beleidsintentie tot
vergroting van arbeidsparticipatie van belang.
Volgens het Meerjarenbeleidsplan emancipatie van het
Ministerie van Sozawe is het op het terrein van arbeid,
zorg en inkomen belangrijk, dat zoveel mogelijk mensen een
economisch zelfstandig bestaan duurzaam kunnen combineren
met zorgverantwoordelijkheid.
Deze intentie is wat betreft de arbeidsparticipatie van
vrouwen vertaald in de doelstelling om de arbeidsdeelname
te doen toenemen van landelijk gemiddeld 51% in 1999 naar
65% in 2010. Friesland loopt thans nog 7% achter op het
landelijk gemiddelde. Een belangrijk deel van de extra
toename zou, naast preventie van uitstroom, gerealiseerd
moeten worden door extra instroom van herintreedstersDit
kan door de sluitende aanpak ook op de nieuwe doelgroepen
van toepassing te verklaren en de daarmee gepaard gaande
reïntegratiemiddelen in te zetten.
Blad 3
Eerst wordt nu nader ingegaan op de omvang en de kenmerken
van de nieuwe doelgroepen en onder punt 5 en 6 op de
beschikbare middelen.
2De omvang en kenmerken van de nieuwe doelgroepen
Volgens het Ministerie van Sozawe stonden begin najaar 2001
ongeveer 130.000 personen landelijk bij het arbeidsbureau
ingeschreven als werkloze niet-uitkeringsgerechtigdenDe
inschatting is dat dit bestand nog behoorlijk is vervuild.
Vanaf medio 2001 is Arbeidsbureau Nederland (straks CWI)
doende met bestandsopschoning. Het is nog niet exact bekend
wie op korte termijn is geïnteresseerd in een traject en
wie daar gezien de afstand tot de arbeidsmarkt ook voor in
aanmerking komt. De daadwerkelijke populatie waarmee de
gemeenten te maken krijgen is dus aanmerkelijk lager.
Het merendeel van de niet-uitkeringsgerechtigden is
(herintredende) vrouw.
Het aantal niet-uitkeringsgerechtigden dat zich op
jaarbasis inschrijft bij het CWI, een traject wil en daar
gezien de afstand tot de arbeidsmarkt ook voor in
aanmerking komt (dus de doelgroep van de sluitende aanpak)
wordt ingeschat op 16.000 landelijk en ca.200 voor
Leeuwarden. De instroom in 2002 zal mede afhankelijk zijn
van de voorlichting en werving voor arbeidsdeelname.
Een groep van ca. 27.000 Anw-ers kan volgens informatie
van het ministerie als potentiële doelgroep voor
reïntegratie worden beschouwd. Het aantal bij het
arbeidsbureau/CWI als werkzoekende geregistreerde Anw-ers
bedraagt thans evenwel slechts 1000.
Het is nog niet bekend hoeveel dit er thans zijn in
Leeuwarden
Specifiek kenmerk van beide nieuwe doelgroepen is dat ze
geen arbeids- en sollicitatieplicht hebben. Daardoor is er
een aanzienlijke mate van vrijwilligheid in het spel: er is
geen verplichting om te gaan werken of deel te nemen aan
een reïntegratietrajeet
Uit recent onderzoek (B&A-groep)is gebleken, dat de groep
vrouwen, die aangeeft binnen een jaar weer de arbeidsmarkt
te willen betreden, voor een groot deel bestaat uit vrouwen
die gehuwd zijn of gehuwd zijn geweest en grotere kinderen
hebben. De motivatie om weer betaalde arbeid te willen gaan
verrichten is soms bepaald door economische noodzaak, maar
dikwijls (ook) door de behoefte aan ontplooiing en sociaal
contact
Bij lager opgeleide vrouwen loont het werk nauwelijks
(onderzoek Nyfer "betalen om te werken").
Tenslotte is gebleken, dat met name mogelijkheden tot
deeltijdwerk, betaalbare en bereikbare kinderopvang, korte
en praktijkgerichte (bijscholing, coaching en begeleiding
alsmede intensieve taalcursussen (allochtonen) door