Lokale Agenda voor de Toekomst
tot een gemiddelde score van 40% uitstroom naar (regulier of gesubsidieerd) werk.
Daarnaast heeft 20% van de trajectdeelnemers een vervolg opgevat in de vorm van
scholing of hulpverlening. Gemiddeld heeft 40% van de trajecten niet geleid tot het
vooraf gestelde resultaat.
Kennis: In het kader van de kennisverzameling over alle uitkeringsgerechtigden in
fase 4 is inmiddels een derde van het zittende (fase 4) bestand 'op de foto gezet',
zodat van deze personen bekend is welke mogelijkheden en belemmeringen zij
hebben. Deze doelstelling ligt goed op schema. Van de nieuw ingestroomde
bijstandsgerechtigden na 1-1-99 heeft iedereen een arbeidsmarktgericht aanbod
gekregen.
Uitstroom: Tussen 1998 en 2001 zijn er bijna 1.700 reïntegratietrajecten
gerealiseerd voor uitkeringsgerechtigden in de fase 2/3 (streefdoel is 1.750 trajecten
tot en met 2002).
Preventie: Van de 1.700 gerealiseerde trajecten fase 2/3 zijn er 260 trajecten voor
jongeren (onder de 23) gestart. Een belangrijke reden van het in verhouding kleine
aantal gerealiseerde jongerentrajecten (streefdoel was 1.600 trajecten in 4 jaar) is
dat de jeugdwerkloosheid zeer sterk is gedaald. Er waren dus veel minder
kandidaten voor de jongerentrajecten dan verwacht.
Activering: Tussen 1998 en 2001 zijn er inmiddels 680 reïntegratietrajecten voor
cliënten in fase 4 ingezet, mede dankzij het project 'een actieve wijk'. In het
Taakstellend Activeringsbeleid is als streefdoel opgenomen 400 fase 4 trajecten in
4 jaar. Voor de groep die het moeilijkst bemiddelbaar is, heeft Leeuwarden al meer
gerealiseerd dan in 1998 gepland werd.
Nu de gemeentelijke rol als regisseur en opdrachtgever voor de uitvoering van
reïntegratietrajecten steeds scherper wordt, ontstaat ook de behoefte om inzicht te
krijgen in de kwaliteit van de dienstverlening door de reïntegratiebedrijven, de
effectiviteit van de trajecten en de tevredenheid van onze trajectdeelnemers. Met het
tevredenheidsonderzoek onder reïntegratiecliënten is een eerste stap gezet in het
ontwikkelen van een kwaliteitsbeoordelingssysteem voor inhoud en procesgang van
reïntegratietrajecten. Dit zal de komende jaren verder uitgebreid worden.
Verder is het volgen van de uitvoering (monitoring) in de periode 1998 - 2001
ontwikkeld. De afgelopen periode is veel aandacht besteed om één gelijke
rapportagesystematiek voor alle reïntegratiebedrijven te ontwikkelen. Nu de
rijksoverheid ook haar eisen stelt aan gemeentelijke rapportages over de voortgang van
de reïntegratie-activiteiten neemt het belang van een eenduidige informatie verzameling
en registratie alleen maar toe. Het goed formuleren van benodigde voortgangsinformatie
en het naleven van de rapportageverplichting door de opdrachtnemers zijn twee
aspecten van monitoring die de komende periode verder kunnen worden ontwikkeld.
Een ander aspect van het privaat organiseren van reïntegratie-activiteiten is de
professionalisering van de inkoopfunctie. De inkoop van reïntegratie is centraal
georganiseerd bij de sector Additionele Werkgelegenheid, de casemanagers zorgen voor
de individuele toeleiding. In de beleidsperiode van het Taakstellend Activeringsbeleid
zijn twee aanbestedingen georganiseerd. Daarnaast zijn ook langs andere weg allerlei
contractafspraken gemaakt met reïntegratiebedrijven. Het afsluiten en beheren van de
contracten is al werkende weg een reguliere activiteit van de sector geworden.
Inmiddels is de reïntegratiemarkt sterk in ontwikkeling, de concurrentie tussen
bedrijven neemt toe, de rijksoverheid stelt meer eisen aan aanbestedingen en de
samenstelling en kenmerken van de doelgroep veranderen.
4
Lokale Agenda voor de Toekomst
1.4 Uitvoering Sociale Zaken
Zoals al eerder gemeld bevat het Taakstellend Activeringsbeleid ook een
bezuinigingstaakstelling en een opdracht tot organisatieontwikkeling van Sociale Zaken.
De verwachte daling van het bijstandsbestand over 1998 t/m 2001 is doorberekend in
een daling van de uitvoeringskosten. Daarnaast is een incidenteel investeringsbudget
beschikbaar gesteld om het ontwikkelingstraject uit te kunnen voeren.
1.4.1 Resultaten taakstelling en organisatieontwikkeling
Bezuinigingstaakstelling
In 1998 is de verwachte daling van het aantal uitkeringsgerechtigden doorberekend in
een daling van de uitvoeringskosten. In het Taakstellend Activeringsbeleid is deze
daling van de uitvoeringskosten bepaald op 303,06 (f. 667,85) per
uitkeringsgerechtigde. Tevens is bepaald dat voor de daling uitgegaan wordt van het
gemiddelde aantal uitkeringsgerechtigden per kalenderjaar en dat de
bezuinigingstaakstelling na afloop van het uitkeringsjaar dient te zijn gerealiseerd. Uit
de grafiek van de vorige paragraaf blijkt dat de daling van het aantal
uitkeringsgerechtigden is begonnen in 1997. De bezuinigingstaakstelling
overeenkomend met de daling in 1997 en 1998 is in één keer in 1999 gerealiseerd. In
het Taakstellend Activeringsbeleid werd over de jaren 1998 t/m 2001 een besparing
geraamd van€ 515.000,- (f. 1.135.000,-). Onder toepassing van bovenstaande formule
is vanwege een forsere daling van 670.000,- (bijna f. 1.5 miljoen) aan besparing
gerealiseerd. Dit komt overeen met een afname in de personeelsformatie van 14 fte.
Organisatie-ontwikkeling
Het Taakstellend Activeringsbeleid bevatte ook een opdracht aan de sector Sociale
Zaken om in de jaren 1999 t/m 2002 een ontwikkeling in te zetten in de richting van:
vervulling van de primaire taak van activering van de uitkeringsgerechtigde naar
werk en/of tenminste participatie;
vorming van een opdrachtnemend bedrijf;
ontwikkeling van een toekomstgerichte organisatiestructuur onder tegelijkertijd
verbetering van effectiviteit en efficiency bij de uitvoering van de essentiële taak
van uitkeringsverzorging.
Voor het ontwikkelingstraject werd een looptijd voorzien van 4 jaar vanaf 1999.
Om deze ontwikkeling tot stand te brengen is een incidenteel investeringsbudget
beschikbaar gesteld, als volgt opgebouwd en verdeeld over de jaren 1999 t/m 2002:
1999
2000
2001
2002
Investering in bedrijfsvoering
50
Casemanagement
45
91
136
136
Organisatieontwikkelingskosten
41
45
45
45
Personeelsinvesteringen
45
39
45
Totaal per jaar
136
181
220
226
(in EURO x 1000)
1999
2000
2001
2002
Investering in bedrijfsvoering
110
Casemanagement sociale activering
100
200
300
300
Organisatieontwikkelingskosten
90
100
100
100
Personeelsinvesteringen
100
85
100
Totaal per jaar
300
400
485
500
(in GLD x 1.000)
5