Lokale Agenda voor de Toekomst cliëntenbestand, de vergrijzing van het personeel en uitbreiding van het takenpakket van Sociale Zaken. Inkoop-regie-, onderzoek- en controlefunctie-. Het centraal inkopen van en regie voeren over de contracten met reïntegratiebedrijven is één van de eigenschappen van de Leeuwarder reïntegratiepraktijk. Deze succesvolle werkwijze heeft landelijke aandacht gekregen. Het opdrachtgeverschap is door de sector Additionele Werkgelegenheid gaandeweg ingevuld binnen bestaande budgetten. De totale afspraken met de reïntegratiebedrijven zijn inmiddels uitgegroeid tot ongeveer 40 miljoen (f. 88 miljoen) in 2001Daarbij worden de landelijke richtlijnen voor aanbestedingen aangescherpt en is de reïntegratiemarkt sterk in ontwikkeling. Verandering in samenstelling en kenmerken van de doelgroep vragen om andere accenten in de reïntegratie-afspraken. Een andere ontwikkeling is inwerkingtreding van het Fonds voor Werk en Inkomen (FWI). In het FWI is de budgetverantwoordelijkheid van de gemeente voor de bijstandsuitgaven toegenomen. Door (experimentele) invulling van het opdrachtgeverschap in 2002 voor de uitkeringsverstrekking komt de volledige verantwoordelijkheid voor het FWI bij Additionele Werkgelegenheid te liggen. Om de regie op de markt te kunnen blijven voeren, om de contracten goed te onderhouden en om daarmee de verantwoordelijkheid voor het FWI te kunnen dragen is professionalisering van de inkoop-, regie-onderzoek- en controlefunctie noodzakelijk. Opdrachtnemer-opdrachtgeverschap\ De ontwikkeling van een publieke opdrachtnemer-opdrachtgeverrelatie tussen de inkoop en regie sector Additionele Werkgelegenheid en de uitvoerder Sociale Zaken is niet eenvoudig gebleken. Beide sectoren hebben hun eigen verantwoordelijkheid naar de directeur, college en raad. Die verticale verantwoordelijkheidslijnen doorkruisen het horizontaal vorm gegeven (tussen sectoren) opdrachtgeverschap. Om prestatie-afspraken te kunnen maken en na te leven is eenduidigheid in verantwoordelijkheid van groot belang. Dat is in de huidige constructie nog niet het geval. In hoofdstuk 5 wordt een voorstel gedaan om een nadere invulling te maken hoe de organisatorische inbedding van het publiek opdrachtnemerschap een effectievere en efficiëntere vorm kan krijgen. 10 Lokale Agenda voor de Toekomst 2 DE TOEKOMST VAN HET ARBEIDSMARKTBELEID 2.1 Nu of nooit De werkgelegenheidssituatie in Nederland biedt aan het begin van de 21e eeuw grote kansen om werkzoekenden toe te leiden naar werk of voor wie dat niet mogelijk is, maatschappelijke participatie. Om die reden hebben de minister van SZW en de voorzitter van de VNG afgesproken zich extra in te spannen om gemeenten te stimuleren en te ondersteunen bij hun activerings- en uitstroomtaken. Daartoe hebben zij op 25 september 2000 de 'Intentieverklaring, een gezamenlijke agenda voor de toekomst' ondertekend. De opgestelde intenties op het terrein van sluitende aanpak, armoede, handhaving, cliëntenparticipatie en deregulering zijn verder uitgewerkt in de 'Bestuurlijke afspraken SZW - VNG 2001-2004'. In de nieuwe beleidsafspraken staat activering en uitstroom centraal. SZW en VNG hebben de gezamenlijk ambitie om: "een extra inspanning te leveren om elke (bijstands)cliënt in het arbeidsproces op te nemen hetzij maatschappelijk te laten participeren De afspraken omvatten niet alleen een kader voor de intensivering van reïntegratie- activiteiten. Ze gaan ook over aanverwante thema's die de extra reïntegratie-activiteiten ondersteunen, zoals het oppakken van de regierol door gemeenten, de ontwikkeling van het casemangement, gemeentelijk minimabeleid gebaseerd op activering en ondersteuning van cliënten, fraudepreventie en -bestrijding als integraal onderdeel van het uitstroom en activeringsbeleid en stimulering van cliëntenparticipatie. Zesentwintig grote gemeenten' (G26) hebben op basis van de Bestuurlijke afspraken een overeenkomst uitgewerkt met de minister van SZW, de 'Agenda voor de Toekomst 2001-2004' (zie bijlage 1). Met dit plan zet de G26 in op een macrodaling van het bijstandsbestand van 10% over een periode van vier jaar. Daartoe hebben de G26 zich gebonden aan de uitstroomdoelstelling van 40% van de in vier jaar tijd te realiseren trajecten. Als tegenprestatie voor de extra inspanning biedt de minister de G26 gemeenten naast de bestaande reguliere financiering een prestatievergoeding voor de uitvoeringskosten ten behoeve van het casemanagement (klantbegeleiding). 1 De gemeenten Alkmaar, Amersfoort, Emmen, Lelystad en Zwolle sluiten zich aan bij de inzet van de G21 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 271