Lokale Agenda voor de Toekomst
De afspraken tussen SZW en G26 over de extra inspanning om elke (bijstands)cliënt in
het arbeidsproces op te nemen hetzij maatschappelijk te laten participeren sluiten
naadloos aan op het huidige reïntegratiebeleid van Leeuwarden. Een verdere
intensivering biedt nu ook de mogelijkheid om het casemanagement in de
uitvoeringsorganisatie - mede dankzij de vergoeding voor uitvoeringskosten - op
hoogwaardig niveau in te gaan vullen. Leeuwarden vindt het belangrijk om niet alleen te
kijken naar de uitvoering van casemanagement van bijstandsgerechtigden. In de
gezamenlijke ambitie van SZW en VNG ligt immers de nadruk op elke cliënt van de
gemeente. Het is al lang niet meer zo dat gemeenten alleen de (reïntegratie)
verantwoordelijkheid hebben voor bijstandsgerechtigden. Gemeenten zijn al geruime
tijd verantwoordelijk voor het organiseren van het gesubsidieerd werk, de Wsw, de Wiw
en de I/D-regeling. Steeds meer wordt de nadruk gelegd op doorstroom uit die
gesubsidieerde werkplekken naar reguliere banen. Het Interdepartementale
Beleidsonderzoek (IBO) doet vergaande voorstellen om gemeenten écht in staat te
stellen regie op uitstroom te kunnen voeren (zie 2.3). Want het lijkt erop alsof het
gesubsidieerde werk en haar uitvoerders nu helemaal niet zo goed op doorstroom en
uitstroom zijn toegerust.
Lokale Agenda voor de Toekomst
Op basis van het Plan van Aanpak van de G26 spreekt iedere stad eigen prestaties en
vergoedingen met SZW af. De vertaling van het Plan van Aanpak naar de Leeuwarder
situatie is het voorliggend rapport. Voor u ligt een op maat gesneden 'Lokale Agenda
voor de Toekomst' waarin de beleidsdoelen en prestaties voor de periode 2001 - 2004
zijn opgenomen. Dit rapport geeft lokale accenten in het landelijke beleidskader. Het is
daarmee het vervolg op het Taakstellend Activeringsbeleid.
De voornemens en beleidsdoelen uit de Lokale Agenda voor de Toekomst krijgen
nadere invulling in het jaarlijkse Beleidsplan Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De
editie van het beleidsplan voor 2002 wordt gelijktijdig aan u aangeboden in een
afzonderlijk document. Wij informeren u via het jaarlijkse beleidsverslag over de
voortgang van de gestelde doelen en prestaties. Na afloop van de gehele beleidsperiode
zal in 2005 een evaluatie plaatsvinden.
Voordat in de volgende hoofdstukken het beleid en de doelstellingen voor de komende
vier jaar worden gepresenteerd, volgen hieronder eerst een schets van de veranderingen
in het landelijke kader van sociale zekerheid en een samenvatting van het rapport 'Aan
de slag' van het Interdepartementale beleidsonderzoek Toekomst van het
arbeidsmarktbeleid.
2. 2 Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI)
De rijksoverheid werkt aan een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid.
Met de SUWI wet die in september 2001 is aanvaard door de Eerste Kamer is de
afronding van de jarenlange politieke discussie over de uitvoering van de sociale
zekerheid nabij. Met ingang van 2002 gaat de nieuwe uitvoeringsstructuur van start.
Hoofddoelstellingen in SUWI zijn:
1Werk boven Inkomen; een activerend stelsel van sociale zekerheid;
2. Een hierop afgestemde klantgerichte dienstverlening;
3. Een doelmatige en rechtmatige uitvoering.
12
Lokale Agenda voor de Toekomst
Dit heeft geleid tot een nieuwe uitvoeringsstructuur met als belangrijkste veranderingen:
de vorming van 131 Centra voor Werk en Inkomen (CWI's) onder landelijke
aansturing;
het samenvoegen van de huidige 5 uitvoeringsinstellingen in één nationaal publiek
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV);
de invoering van marktwerking en concurrentie op het gebied van reïntegratie;
structurele samenwerking tussen alle betrokkenen op het terrein van Werk en
Inkomen. Op landelijk niveau door de oprichting van de Raad voor Werk en
Inkomen en op regionaal niveau door de vorming van regionale platforms
arbeidsmarktbeleid, waarin gemeenten, sociale partners en UWV elkaar ontmoeten.
Regievoering en inkoop
Naast de maatschappelijke verantwoordelijkheid die gemeenten op reïntegratiegebied
hebben, worden zij via het Fonds voor Werk en Inkomen (FWI) afgerekend op de mate
waarin zij er in slagen hun uitkeringsgerechtigden te laten reïntegreren. Hiertoe hebben
gemeenten de afgelopen jaren ruimere (financiële) mogelijkheden gekregen. Zo werd de
uitbesteding van de gemeentelijke reïntegratieactiviteiten aan private bedrijven de
landelijk voorgeschreven werkwijze.
Met de inwerkingtreding van de wet SUWI krijgen gemeenten op 1-1-2002 ook de
reïntegratieverantwoordelijkheid voor niet-uitkeringsgerechtigden en
uitkeringsgerechtigden op grond van de Algemene nabestaanden wet (Anw), die zich
inschrijven als werkzoekende bij het CWI. Hiervoor worden reïntegratiemiddelen van
de voormalige Arbeidsvoorzieningsorganisatie overgedragen aan de gemeenten.
Gemeenten ontwikkelen zich van uitkeringsverstrekker naar regisseur van de
reïntegratie van burgers. Gemeenten zullen kennis over de doelgroepen en de regionale
arbeidsmarkt moeten verzamelen en analyseren om de juiste reïntegratiedienstverlening
in te kunnen kopen (en soms aanbesteden). Hierbij geldt dat een beleidsmatige regie
dient te worden gevoerd ten einde de dienstverlening te ontwikkelen, waarmee de cliënt
kan worden geholpen (vraaggericht werken). Ook is het van belang dat deze
dienstverlening in een keten georganiseerd wordt, waarbij alle aanbieders zijn
doordrongen van hun bijdrage in het totale proces en de overgang tussen de
verschillende dienstverleners soepel en klantvriendelijk verloopt.
Casemanagement
In het kader van SUWI acht de rijksoverheid het wenselijk dat de dienstverlening aan de
cliënten wordt gecoördineerd. Het streven is dat gemeenten daarbij gebruik maken van
een vorm van casemanagement waardoor regie plaatsvindt op het gehele proces dat
cliënten doorlopen en waarbij zowel werk, reïntegratie en zorg als inkomen in
onderlinge samenhang worden bezien.
2.3 Aan de slag
In de zomer van 2001 zijn de resultaten van het Interdepartementale Beleidsonderzoek
Toekomst van het arbeidsmarktbeleid gepubliceerd. Dit rapport 'Aan de slag' is het
antwoord op de vraag van de regering of het arbeidsmarktinstrumentarium wel
doelmatig en doeltreffend is gezien de huidige en verwachte ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt. Het IBO doet een aantal aanbevelingen voor de toekomstige invulling van
het arbeidsmarktbeleid door de overheid. Deze aanbevelingen spelen een belangrijke rol
in de landelijke discussie over de effecten van het gesubsidieerde werk en de invulling
van de regierol van gemeenten. Het IBO beveelt aan om gemeenten nog nadrukkelijker
de regierol op te (kunnen) laten pakken. Dit kan door het beschikbare instrumentarium
te vereenvoudigen en gemeenten een grotere verantwoordelijkheid voor het reïntegratie-
budget te geven. Dat houdt onder meer een omzetting in van het gesubsidieerde werk in
a) reguliere banen en b) een vrij besteedbaar budget voor gemeenten.
13