2. De kern van het gezamenlijk plan van aanpak 3. De uitwerking van het plan van aanpak Lokale Agenda voor de Toekomst 1.3. De ambitie in het kader van het Grote Steden Beleid De door de G26 in het kader van het Grote Steden Beleid opgestelde stadsvisies en meerjarenontwikkelingsplannen geven alle wel op een of andere wijze uitdrukking geven aan de ambitie om de arbeidsdeelname en de maatschappelijke participatie van haar inwoners te vergroten en daarbij specifieke aandacht en zorg te bieden aan kwetsbare groepen, waaronder etnische minderheden. De voor iedere gemeente divers geformuleerde GSB-doelstellingen op het punt van activering en vergroten van de arbeidsdeelname worden aangehaald in de uitwerkingsafspraken per gemeente. Een integrale en interactieve aanpak op het terrein van inkomen, onderwijs, welzijn, werk en zorg is daarbij vanzelfsprekend en al besloten in de GSB-aanpak als zodanig. 1.4. De uitgangssituatie Het aantal bijstandgerechtigden in de G26 is de laatste jaren fors gedaald en het cliëntenbestand in het merendeel van de G26 bestaat nu vooral uit personen zonder arbeidsverplichting op grond van leeftijd of zorgtaken, en personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (fase 4), bijvoorbeeld op grond van langdurige werkloosheid, het ontbreken van een voldoende startkwalificatie door een afgebroken of onvoldoende opleiding, problematische schulden, psychosociale problemen, taalachterstand of verslavingsproblematiek. Voor meer gedetailleerde informatie over de bestandsopbouw van de G26 wordt verwezen naar de bijlagen. Het toeleiden van dit cliëntenbestand naar activering of arbeid kan een kwestie van een lange adem zijn en vraagt in ieder geval om maatwerk; een goede mix van uitdaging, stimulans en het appelleren aan de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene waarbij rekening wordt gehouden met de individuele omstandigheden en zijn of haar persoonlijke agenda voor de toekomst. De gemeenten worden per 1 januari 2002 verantwoordelijk voor de activering en arbeidstoeleiding van inwoners met een uitkering op basis van de Algemene Nabestaandenwet en de werkzoekenden zonder uitkeringsrelatie. Het vormgeven van een sluitende aanpak op het terrein van activering en arbeidstoeleiding voor alle personen die tot de zorgplicht van de gemeenten worden gerekend, vraagt forse extra inspanningen en investeringen terwijl daar voor de gemeenten niet per definitie het voordeel van een bestandsdaling tegenover staat. Het aanbieden van sociale activering en/of zorgtrajecten zal immers slechts voor een deel (en dan nog op termijn) tot uitstroom uit de uitkering leiden. 1.5. De voorwaarden De in dit plan van aanpak door de G26 toegezegde inzet is onlosmakelijk verbonden met de daarvoor, naar het oordeel van de G26 noodzakelijke, tegemoetkoming van de Minister in financiële zin, nadere regelgeving en een op deze afspraken aansluitend toezichtkader. De bestuurlijke afspraken tussen de Minister van SZW en de G26 worden verder per gemeente vastgelegd in de vorm van een beschikking waarin 34 Lokale Agenda voor de Toekomst enerzijds de taakstelling voor wat betreft het aantal trajecten en de doelstelling ten aanzien van de uitstroom naar (gesubsidieerd) werk en anderzijds de tegenprestatie in rijksmiddelen ten behoeve van de kosten van casemanagement, intensivering kinderopvang en financiële bijdragen voor specifieke projecten en experimenten is vastgelegd. De G26 besluiten tot het vormgeven van een gezamenlijke strategie voor de uitvoering van de Agenda voor de toekomst, waarbij: a. het belang van en het respect voor de uitgangspositie van (bijstands)klant voorop staat, met inachtneming van de wederzijdse rechten en verplichtingen in het kader van de uitvoering van de Algemene bijstandswet; b. een integrale en resultaatgerichte aanpak wordt vormgeven met een centrale regie op de uitvoering van (gecombineerde en/of gefaseerde) activering-, arbeidstoeleidings-en zorgtrajecten, zowel voor de nieuwe instroom als het zittend bestand van (bijstands)cliënten en groepen die binnen de planperiode onder de doelgroep van gemeenten komen te vallen; c. vast staat dat algemene middelen zorgvuldig moeten worden besteed en verantwoord, waarbij trendrapportages op basis van zowel kwalitatieve als kwantitatieve indicatoren een hulpmiddel kunnen zijn, maar dit niet mag leiden tot verzwaring en/of uitbreiding van de beleidsinformatie. 1. Het kader 1.1. Deze overeenkomst is een uitwerking van de op 25 september 2000 ondertekende Intentieverklaring van VNG en SZW Een gezamenlijke agenda voor de toekomst en de op 24 april 2001 tussen VNG en SZW gemaakte bestuurlijke afspraken over de concretisering van deze intentieverklaring. 1.2. De doelstellingen, zoals geformuleerd in de meerjarenontwikkelingsprogramma's van de G26, zijn onverkort van toepassing op deze overeenkomst en worden kort samengevat in de aan deze overeenkomst gehechte bijlagen: de individuele inspanningsverplichting van de tot de G26 behorende steden. 2. Een sluitende keten van participatie, reïntegratie en werk 2.1De G26 streven naar een sluitende aanpak voor de nieuwe instroom in de Abw per 1 januari 2002, waarbij: in samenwerking met het Centrum voor Werk en Inkomen een goede invulling wordt gegeven aan de poortwachterfunctie; aan alle cliënten die, op grond van leeftijd, zorgtaken of andere individuele omstandigheden, (nog) geen arbeidsverplichting hebben - voor zover nodig- een aanbod wordt gedaan in het kader van activering 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 283