Lokale Agenda voor de Toekomst activiteiten, dienstverlening en projecten in het kader van minimabeleid, activering, arbeidstoeleidng en zorg en de samenwerkingsrelaties met de partners in de keten. Zij zien bij dit proces de burger als "begingebruiker" en willen dit daarom op een interactieve wijze in samenspraak en samenwerking met de burger opzetten. 6.6. De Minister is bereid de G26 op korte termijn een subsidie van f. 3.000.000,- beschikbaar te stellen voor de uitwerking en uitvoering van een projectplan voor de onder 6.5. bedoelde kwaliteitsverbetering. De bevordering van scholing en maatschappelijke en arbeidsparticipatie, alsmede de specifieke benutting van ICT en de voor de informatiemaatschapplijk benodigde vaardigheden, zullen daarbij voor doelgroepen centraal staan. Het bereiken van synergie van de activiteiten vanuit dit plan van aanpak met de diverse activiteiten gericht op inzet van ICT voor doelgroepen zal worden nagestreefd. Onder meer zal afstemming plaatsvinden met de de voornemens in het vast te stellen kabinetsstandpunt over de rapporten ICT en de stad van de commissie Cerfontaine en Ver weg en dichtbij van het RMO en de daaruit voortvloeiende uitwerking van beleid. 7. Hoogwaardig handhavingsbeleid 7.1. De G26 verplichten zich om met ingang van 1 januari 2002 in het jaarlijks op te stellen beleidsplan kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen op te nemen voor fraudepreventie, fraudebestrijding en de terugvordering van fraudeschulden. 7.2. De G26 zijn van mening dat fraude niet lonend mag zijn en zullen direct na aansluiting van de betrokken gemeente op het landelijk Inlichtingenbureau fraudesignalen binnen drie maanden beoordelen op de (on)zin van nader onderzoek. Als er voldoende concrete aanwijzingen zijn voor een onterecht of een te hoog beroep op bijstand en de cliënt weigert de noodzakelijke inlichtingen te verstrekken, wordt een maatregel opgelegd dan wel in uiterste instantie de uitkering tijdelijk opgeschort of beëindigd. Daarmee wordt voorkomen dat hoge fraudeschulden ontstaan. 7.3. Als het vermoeden van fraude niet kan worden bewezen en er overigens sprake blijkt te zijn van financiële problemen, wordt door de G26 ingezet op een activerings-en arbeidstoeleidingstraject voor de betrokken cliënt in combinatie met schuldhulpverlening. 7.4. In het kader van het het jaarlijks aan de gemeenteraad uit te brengen beleidsverslag en het intern controleverslag over de uitvoering aan de Minister wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering. 8. Doelstellingen 8.1De G26 stellen zich ten doel dat per ultimo 2004 tenminste 84.000 en maximaal 105.000 activerings-, arbeidstoeleidings- of zorgtrajecten zijn ingezet voor zowel het zittend bestand als de nieuwe instroom en naar verwachting 23% van deze trajecten voor 31 december 2004 zal resulteren in uitstroom naar (gesubsidieerd) werk en 40% per 31 december 2006, waarbij kortheidshalve verwijzen wordt naar onderstaand tijdschema: 38 Lokale Agenda voor de Toekomst G26 totaal: 2001 2002 2003 2004 sub-T 2005 2006 totaal aantal trajecten 12.600 25.200 25.200 21.000 84.000 84.000 uitstroom trajecten 2.520 2.016 504 5.040 2001 uitstroom trajecten 5.040 4.032 1.008 10.080 2002 uitstroom trajecten 5.040 4.032 1.008 10.080 2003 uitstroom trajecten 4.200 4.200 8.400 2004 uitstroom totaal 2.520 7.056 9.576 19.152 9.240 4.368 33.816 (40%) procentuele 23% 40% uitstroom: 8.2. De toedeling van deze trajecten naar de afzonderlijke gemeenten is vervat in bijlage 2, die de basis vormt voor de toekenning van de financiële tegemoetkoming door de Minister van SZW. In dit kader wordt het begrip "traject" gedefinieerd als het geheel van activiteiten dat ingezet wordt om cliënten toe te leiden naar (al dan niet gesubsidieerde) arbeid, zodat bestaande belemmeringen waar mogelijk worden weggenomen en verdere probleemcumulatie en/of sociaal isolement wordt voorkomen. Het gaat daarbij om een integrale aanpak bestaande uit een zorgvuldige analyse van de individuele omstandigheden vanuit zowel het arbeidsmarkt-, activerings-als zorgperspectief. Gevolgd door een (gecombineerde of volgtijdelijke) inzet van instrumenten, zowel in de sfeer van activering, arbeidstoeleiding, scholing en zorg. Daarbij tellen alle na 1 juli 2001 gestarte trajecten mee, zowel voor het bestaande cliëntenbestand als voor de nieuwe instroom in de Abw. 8.3. Ten opzichte van de huidige situatie betekent dit enerzijds een toename van circa 40% in aantallen trajecten en anderzijds zowel een intensivering van de begeleiding op deze trajecten als een verbreding van de aanpak, gericht op het realiseren van een sluitende keten van zorg, scholing, activering en arbeidstoeleiding. De verwachting is dat door de intensievere begeleiding de uitval uit de trajecten substantieel zal dalen (nu gemiddeld 30%) en dat door de inzet van gecombineerde zorg-en activeringstrajecten een deel van de "niet-kunners" (nu 35-40%) op termijn een nieuw perspectief kan worden geboden. 8.4. Als tegenprestatie draagt de Minister van SZW bij in de uitvoeringskosten van casemanagement, op basis van een bijdrage per traject van afgerond EURO 1.150 (off. 2.550,-). 8.5. De bevoorschotting van de bijdrage aan het casemanagement (trajectplaatsing en trajectbegeleiding), inclusief de bijdrage voor kinderopvang, vindt plaats op basis van 100%. De afrekening over het afgelopen kalenderjaar vindt uiterlijk 1 juli na dat jaar plaats op basis van de volgende systematiek: jaarlijks wordt 50% van de middelen bepaald op basis van het overeengekomen aantal trajecten in dat jaar en 50% van de middelen op basis van de overeengekomen uitstroom naar (gesubsideerd) werk in dat jaar. De resultaten worden op basis van deze systematiek vastgesteld en naar evenredigheid afgerekend. Een uitzondering geldt voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001, waarin voor 100% wordt 39

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 285