Lokale Agenda voor de Toekomst afgerekend op aantallen trajecten (omdat in deze periode nog geen uitstroom plaats vindt) en voor de periode 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 waarin voor 100% wordt afgerekend op uitstroom (omdat dan in het kader van deze afspraken geen trajecten meer gestart worden). Kortheidshalve wordt verwezen naar het als bijlage 2 toegevoegde model rekenformule en rekenvoorbeeld. Op beleidsmatige gronden zijn de Minister van SZW en de G26 van mening dat ook gedeeltelijke uitstroom kan meetellen. In het kader van het evaluatietraject wordt nader vastgesteld of en zo ja, hoe deze gedeeltelijke uitstroom eenvoudig technisch te monitoren is. 8.6. Individuele onder-en overschrijdingen per gemeente kunnen leiden tot een herverdeling van budgetten in G26-verband. 8.7. Als bij de jaarlijkse evaluatie blijkt dat de G26 de in eerste instantie als taakstelling overeengekomen 84.000 trajecten gestart zijn en de uitstroom op schema ligt, zal de Minister nagaan of er aanvullende middelen beschikbaar zijn om alsnog de additionele inspanning van ten hoogste 21.000 trajecten binnen de planperiode te kunnen realiseren. 9. Deregulering 9.1De G26 zijn van mening dat verdere deregulering noodzakelijk is voor een klantvriendelijke, efficiënte en resultaatgerichte uitvoering van dit plan van aanpak en verwijzen in dit kader naar de afspraken die SZW en VNG op 24 april 2001 hebben gemaakt in het kader van de Agenda voor de Toekomst en de aanvullende afspraken die SZW en VNG nog zullen maken. 9.2. Tot de dereguleringsonderwerpen die door SZW en VNG geïnventariseerd worden, behoren in ieder geval de onderwerpen: minimum ureneis WIW (19 uur), de duur van de werkloosheidstermijn van één jaar en de proceszijde van het reïntegratieadvies CWI. Daaraan wordt gekoppeld een inventarisatie van mogelijke maatregelen om uitstroom uit de WIW te bevorderen, waaronder het maximeren van de WlW-dienstbterekking tot een bepaalde termijn. 9.3. De inventarisatie van de dereguleringsonderwerpen en het overleg over de wijze waarop en op welke termijn die deregulering concreet gestalte zal krijgen, zal ultimo maart 2002 afgerond zijn. Voor zover voor dereguleringsvoorstellen regelgeving noodzakelijk is, zal het eindresultaat worden bepaald door het parlementaire wetgevingsproces. 9.4. Bij de jaarlijkse evaluatie zal worden bezien of de voortgang van de deregulering het ambitieniveau van de G26 in het kader van dit plan van aanpak voldoende ondersteunt en of de streefwaarden voor uitstroom uit de WIW naar boven kunnen worden bijgesteld. De Minister en de G26 zijn gezamenlijk van mening dat de ambitie om de positieve uitstroom te maximeren, vastgehouden moet worden. 10. Experimenten 10.1De G26 kunnen in de lokale uitwerking van deze agenda individueel, nadere afspraken maken over extra beleidsvrijheid en/of financiële tegemoetkomingen voor specifieke doelgroepen of problemen. Daarbij zijn innovatieve toepassingen van de rechtmatigheidcontrole of het doelmatigheidsonderzoek voor de Minister in aanleg bespreekbaar, onder het voorbehoud dat dit leidt tot kwalitatieve verbetering van de rechtmatigheidscontrole, van het doelmatigheidsonderzoek, dan wel efficiencywinst in het werkprocessen. 40 Lokale Agenda voor de Toekomst 10.2. In het verlengde van de onder 10.1 bedoelde experimenten biedt de Minister van SZW in de toezichtverhouding met de gemeenten ruimte voor een integrale en op de individuele omstandigheden toegesneden aanpak. Het toezichtkader wordt daar zo nodig op aangepast. 10.3 De G26 zullen in overleg met het Ministerie van SZW in ieder geval een experiment uitwerken waarbij: gedeeltelijke) kwijtschelding van fraudeschulden mogelijk wordt in het geval van duurzame uitstroom naar werk; de gemeente zich in de eerste twee jaar na werkaanvaarding van een cliënt met fraudeschulden als niet-preferent crediteur opstelt en zelfs zo nodig volledig uitstel van betaling verleent, als daarmee naar het oordeel van de schuldhulpverleningsinstelling een integrale regeling of sanering van de schulden mogelijk wordt. Voorwaarden daarbij zullen zijn dat betrokkene minimaal twee jaar zelfstandig voorziet in zijn of haar levensonderhoud en zijn of haar maximale betalingscapaciteit inzet ter aflossing van de fraudeschuld. 10.4. De G26 ontvangen van de Minister van SZW voor experimenten als bedoeld in artikel 10.1een budget van experimenten, waarbij gedacht kan worden aan kennisuitwisseling, ontwikkelkosten, aanbodsvernieuwing, pilots vernieuwende aanpak fase 3 en 4 of doelgroepoverschrijdende samenwerkingsverbanden met bv. uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid e.d. Samenwerking tussen gemeenten onderling en met ketenpartners in het activerings-, arbeidstoeleidings-en zorgtraject wordt daarbij nadrukkelijk gestimuleerd. 10.5. De G26 gaan uit van een budget van 70 miljoen, te verdelen over de jaren 2001 t/m 2004. 10.6. De G26 stellen voor 50% van dit budget naar de individuele gemeenten toe te delen naar rato van het aantal trajecten en 50% vooralsnog te reserveren voor door meerdere gemeenten in samenwerking uit te werken experimentvoorstellen. 11. Cliëntenparticipatie 11.1. De G26 onderschrijven het belang van cliëntenparticipatie. De G26 hebben dit lokaal geborgd in gemeentelijke regelgeving en zetten zich in voor een vorm van cliëntparticipatie op het niveau van de keten van reïntegratie. 11.2. De G26 hechten grote waarde aan een optimaal en integraal systeem van kwaliteitszorg, waarin uitdrukkelijk rekening gehouden wordt met het klantperspectief en in samenwerking met de Cliëntenraad periodiek onderzoek wordt gedaan naar klanttevredenheid. 11.3. De G26 zijn, met name vanuit het klantperspectief, van mening dat onnodige bureaucratie in de integrale ketenaanpak van activering, arbeidstoeleiding en zorg voorkomen moet worden. 12. Slotbepalingen 12.1 De G26 maken bij de onder 8. geformuleerde doelstelling het nadrukkelijk voorbehoud dat de instroom in de bijstand ongeveer op het niveau van de instroom 2000 blijft, de economische ontwikkeling op eenzelfde niveau blijft en er geen sprake is substantiële toename van de instroom in de bijstand als gevolg van beleidseffecten in de sfeer van de WAO of het vreemdelingenbeleid en of andere door de gemeenten niet te beinvloeden factoren die effect hebben op de gewenste resultaten van dit plan. 12.2 De G26 gaan uit van ieders onderscheiden taak en verantwoordelijkheid in het kader van de uitvoering van de Abw met als 41

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 286