Blad 6
De nieuwe woonwijk en de bebouwing volgens de bestemming
"Gemengde doeleinden" is op een voldoende ruime afstand van
de bestaande woningen aan de Goutumerdyk gelegen. Namelijk
aan de overkant van de Goutumerdyk, een weg van circa 11 m
breed, waarbij tussen de bouwblokken een afstand van 27-30
m in acht is genomen. Zoals reeds opgemerkt was de
Goutumerdyk vroeger slechts aan één kant bebouwd, aan de
zuidzijde. Nu zijn - afgezien van de bebouwing die reeds
aanwezig was - ook aan de noordzijde vrijstaande woningen
gebouwd, in een hoog marktsegment. Gesteld kan worden dat
de straat er door deze fraaie woningbouw op vooruit is
gegaan is.
Het komt ons in dit geval ongewenst en niet in overeen
stemming met een juiste interpretatie van artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening voor, dat de gemeentelijke
overheid bij de noodzakelijke stadsuitbreiding, na bedoelde
zorgvuldige planologische afwegingen, gehouden zou zijn om
schadevergoedingen te betalen.
In het vervolg van dit raadsvoorstel wordt daarom nagegaan
of belanghebbenden (in feite acht van de negen verzoekers),
voor de verandering van het planologische regime, op het
moment dat zij eigenaar werden van de onderhavige
onroerende zaken, konden voorzien dat de planologische
verandering die bedoelde bebouwing mogelijk maakte, als een
"normale maatschappelijke ontwikkeling" te voorzien was.
In de SAOZ-rapporten wordt te snel geconcludeerd, dat de
eventuele schade, die verzoekers hebben geleden in verband
met een aantasting van het woongenot vanwege
uitzichtschade, en vanwege privacy-verlies, voor rekening
van de gemeente Leeuwarden dient te komen. Deze conclusie
is waarschijnlijk getrokken onder invloed van de stand van
zaken van de jurisprudentie tot nu toe. In de
jurisprudentie speelt het begrip "normale maatschappelijke
ontwikkeling" een zekere rol. Enkele voorbeelden van
uitspraken liggen voor u bij de stukken ter inzage.
Verschillende uitspraken hebben er evenwel aan
bijgedragen, dat het begrip "normale maatschappelijke
ontwikkeling" in de jurisprudentie een ondergeschikte rol
is gaan spelen, en eigenlijk is verdwenen.
Dat het begrip "normale maatschappelijke ontwikkeling"
opnieuw in de belangstelling is gekomen, houdt
waarschijnlijk verband met het feit dat er teveel
schadeclaims moeten worden gehonoreerd, hetgeen niet altijd
terecht lijkt. Dat dit begrip lijkt terug te komen volgt
ook uit de discussie in de wetenschappelijke literatuur.
Een voorbeeld hiervan (artikel van N.S.J. Koeman, "De
schadeplichtige overheid", Nederlands Tijdschrift voor
Bestuursrecht 1 (2000) 14-15) ligt eveneens voor u ter
inzage
Blad 7
Deze hernieuwde belangstelling voor het begrip "normaal
maatschappelijk risico" volgt ook uit het ontwerp van de
nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Artikel 5.1.2. van het
voorontwerp van deze wet gaat ervan uit dat binnen het
normale maatschappelijke risico vallende schade en in ieder
geval 10 van de waarde van een onroerende zaak voor
rekening van de aanvrager blijft. Uiteraard is dit artikel
niet bepalend voor de huidige aanvraag, maar het geeft wel
aan dat het begrip "normale maatschappelijke ontwikkeling"
belangrijker wordt.
Second opinion prof. mr. D.A. Lubach
Om bovengenoemde redenen bestaan er bij ons twijfels over
de vraag of de conclusies van de SAOZ-rapporten terecht
zijn. Daarom is door ons een second opinion (een nader
advies) noodzakelijk geoordeeld. Deze second opinion is
uitgevoerd door prof. mr. D.A. Lubach (hoogleraar
bestuursrecht) te Groningen. Op basis van zijn advies (zie
bijlage), menen wij de SAOZ-adviezen nader te moeten wegen.
Met het oog op een zorgvuldige afweging is het van belang
dat een belangrijk deel van het advies van prof. Lubach in
dit voorstel wordt weergegeven (cursief)Hierna volgt het
belangrijkste deel van zijn conclusies.
Het voorliggende advies, aldus prof. Lubach, betreft in
hoofdzaak de vraag of en in hoeverre het element van het
"normaal maatschappenjk risico" een rol speelt dan wel zou
moeten spelen in de beoordeling van planschadeclaims op
grond van art. 49 WRO. De aanleiding tot het advies is de
behoefte van het gemeentebestuur van Leeuwarden aan een
second opinion omtrent de beoordeling van een aantal
planschadeclaims in o.a. Goutum-Noord naar aanleiding van
de realisering van nieuwe bebouwingwaardoor met name
schade door vermindering c.q. verslechtering van uitzicht
zou zijn geleden.
Op blz. 2 van zijn advies wijst prof. Lubach er op, dat het
element van het algemeen maatschappenjk risico in het
laatste decennium een betrekkelijk geringe rol heeft
gespeeld, hetgeen wellicht is te verklaren uit de
omstandigheid dat in de jurisprudentie van de Kroon dit
aspect op een ongelukkige manier werd verdisconteerd. In
sommige gevallen werd er een algemene aftrek voor een te
accepteren maatschappelijk risico toegepast(opmerking
college: Dit betekende bijv. dat men een beperkt deel van
de schade (bijv. 20%) voor rekening van belanghebbenden
liet komen omdat zulks tot het normaal maatschappelijk
risico werd gerekend)Verwerping van een dergel ijke
handelwijze behoeft volgens prof. Lubach nog niet het
verwerpen van dit criterium als zodanig in te houden.