Blad 2
Tot op heden gold als enige criterium om in aanmerking te
komen voor plaatsing op een gesubsidieerde kinderopvang
plaats het inwonersschap van de gemeente.
Waar veel gemeenten een sterke regiefunctie op het terrein
van de kinderopvang hebben door de vaststelling van een
doelgroepenbeleid voor de gesubsidieerde kinderopvang,
heeft de gemeente Leeuwarden ten aanzien van dit onderwerp
nooit concreet beleid ontwikkeld. In de praktijk betekent
dit dat de gesubsidieerde kinderopvang bij de SKL algemeen
toegankelijk is (echter door de beperkte plaatsingsmoge
lijkheden betekent dit dat er een lange wachtlijst is).
Veel van de gesubsidieerde kinderopvangplaatsen bij de
Stichting Kinderopvang Leeuwarden (SKL) worden op dit
moment dan ook nog bezet door ouders met een of twee
werkgevers, of door ouders met voldoende eigen financiële
middelen. Dit kan overigens ook los van de invoering van de
WBK als een ongewenste situatie worden beschouwd.
Door nu scherpere criteria te stellen aan plaatsing op een
gesubsidieerde plaats wordt geanticipeerd op de nieuwe wet
en komt er ruimte voor mensen die ook straks tot de doel
groep van de gemeente zullen behoren. Hierdoor worden grote
verschuivingen in de plaatsingen stapsgewijs doorgevoerd,
wat ook voor de bedrijfsvoering van de SKL beter is.
Het was dan ook van groot belang dat er, conform de
uitgangspunten van de WBK en gelet op de "oude" invoerings
datum van deze wet, zo snel mogelijk werd gestart met een
afbouw van deze gesubsidieerde plaatsen ten gunste van
bedrij fsplaatsen
Doordat de invoering van de WBK in ieder geval met een jaar
is uitgesteld hebben zowel de gemeente als de SKL meer tijd
om zich goed voor te bereiden op de invoering van de WBK.
Desalniettemin blijft het noodzakelijk om het aantal
gesubsidieerde kinderopvangplaatsen fors te verlagen.
Doordat de kostprijs van een kinderopvangplaats per
1 januari 2002 is gestegen, kunnen er met de op de
gemeentebegroting gereserveerde middelen voor kinderopvang
minder gesubsidieerde kinderopvangplaatsen worden
geëxploiteerd dan vorig jaar. Daarnaast is het, met name
gelet op de lange wachtlijsten voor de gesubsidieerde
kinderopvang, eigenlijk onacceptabel dat gesubsidieerde
kinderopvangplaatsen worden bezet door kinderen van ouders
die ook gebruik zouden kunnen maken van een bedrijfsplaats
of door ouders met een hoog inkomen. Door deze ouders aan
te sporen een regeling via hun werkgever te treffen, worden
de kosten eerlijker verdeeld over de belanghebbenden.
Blad 3
Voor de groep alleenstaande ouders die niet langer voldoen
aan de criteria van de Rijksregeling kinderopvang en
Buitenschoolse opvang alleenstaande ouders wordt een
overgangsregeling getroffen. Het gebruik van deze regeling
is conform uw raadsbesluit van 18 januari 2001, beperkt tot
maximaal één jaar na uitstroom uit de bijstand, er van
uitgaande dat deze ouders dan kunnen doorstromen naar een
bedrij fsplaats
Het raadsbesluit van 17 december 2001
Het raadsbesluit van 17 december 2001 luidt als volgt:
1. Met ingang van 1 januari 2002 de navolgende criteria
voor toegang tot de gesubsidieerde kinderopvang bij de
Stichting Kinderopvang Leeuwarden te stellen:
a. kinderen van ouders met een werkgever worden
uitsluitend geplaatst op een particuliere plaats of
een bedrijfsplaats
b. kinderen van ouders met een belastbaar inkomen boven
het hoogste inkomensniveau van de adviestabel
ouderbijdragen van het Ministerie van VWS worden
uitsluitend geplaatst op een particuliere plaats of
een bedrijfsplaats
2. Voor de bestaande plaatsingen op de gesubsidieerde
opvang die niet voldoen aan de onder punt 1. genoemde
criteria wordt een overgangstermijn gehanteerd van een
jaar, tot 1 januari 2004.
3. Voor alleenstaande ouders die gebruik hebben gemaakt van
de kinderopvangregeling alleenstaande ouders en die niet
kunnen doorstromen naar een bedrijfsplaatseen over
gangstermijn van een jaar, tot 1 januari 2004, te
hanteren.
Het raadsbesluit is ten opzichte van het oorspronkelijk
voorstel gewijzigd door de onder punt 2. en 3. genoemde
overgangstermijn met een jaar, tot 1 januari 2004 te
verlengen. De consequentie van deze wijziging is dat
kinderen van ouders die op dit moment een gesubsidieerde
plaats bezetten hiervan gebruik kunnen blijven maken tot
1 januari 2004, ook als zij zouden kunnen doorstromen naar
een bedrijfsplaats of een particuliere plaats. De intentie
van de aanpassing was echter een overgangsregeling te
treffen voor die ouders waarvan de werkgever op dit moment
nog geen bedrijfsregeling heeft of die anderszins
onwelwillend is om mee te werken aan een bedrijfsplaats
voor hun kind(eren).