Blad 4 Bijna 50% van de groep die bekend is met de regeling geeft aan er wel gebruik van te hebben gemaakt. Opvallend is dat in de groep die wel bekend is met de regeling maar er geen gebruik van maakt, de alleen staanden oververtegenwoordigd zijn. Daarbij wordt tijdgebrek en het niet nodig hebben van de tegemoet koming als belangrijkste redenen genoemd voor het niet- gebruik Bij gebruikmaking van de regeling blijken de huishoudens zich evenwichtig te verdelen over het declaratiesysteem en het vouchersysteem. Opmerkelijk is dat 23% van degenen die een arrangement aanvragen de vouchers niet hebben afgehaald. Tegen de achtergrond van deze resultaten kunnen, omtrent het effect van de declaratieregeling op het participatie gedrag van de minima, de volgende conclusies worden getrokken Het gebruik van de regeling heeft een positief effect gehad op het participatiegedrag van huishoudens op minimumniveau voor wat betreft het onderhouden van sociale contacten. Meer huishoudens op minimumniveau onderhouden sociale contacten buiten de deur. Ook de toename van het aantal lidmaatschappen van verenigingen en clubs is toe te schrijven aan de Declaratieregeling 3.2. De praktijk: bereik, kosten en knelpunten In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de mate van bekendheid van de regeling een belangrijke rol speelt bij het al dan niet gebruikmaken van de Declaratieregeling. Aan deze bekendheid wordt ook veel aandacht besteed door middel van diverse voorlichtingsactiviteiten, variërend van publicaties in de Huis aan huis tot het verrichten van direct-mailing naar de doelgroep. Bij de invoering van Declaratieregeling in 1999 zijn wij er van uitgegaan dat maximaal 25% van de doelgroep een beroep zou doen op de regeling. In het invoeringsjaar 1999 hebben 1550 personen gebruik gemaakt van de Declaratieregeling. Dit komt overeen met 11% van de doelgroep. Het gebruik heeft zich vervolgens, met de invoering van het vouchersysteem in 2000, meer dan verdub beld. In 2000 heeft 24% van de doelgroep een beroep gedaan op de Declaratieregeling. Vorig jaar is de deelname nagenoeg gelijk gebleven. Kijkende naar de wijze waarop er gebruik wordt gemaakt van de regeling blijkt dat in de praktijk het beroep op de regeling in 2000 evenwichtig is verdeeld over het declara tiesysteem en het vouchersysteem. Blad 5 In 2001 is hierin een verandering opgetreden in de vorm van een verschuiving richting het vouchersysteem. Vorig jaar is 75% van de toekenningen verstrekt op basis van het voucher systeem Het declaratiesysteem blijkt voornamelijk gebruikt te worden ten behoeve van de sportactiviteiten en de culturele activiteiten. Bij het vouchersysteem vielen de arrange menten met de strippenkaarten, het zwembad en cultuur het beste in de smaak. Uit het voorgaande blijkt dat het aantal personen dat gebruik maakt van de regeling sterk is toegenomen. Ook de kosten zijn daardoor gestegen. In onderstaand tabel wordt de financiële kant van zaken inzichtelijk gemaakt. 1999 BEGROOT KOSTEN 2000 BEGROOT KOSTEN 2001 BEGROOT KOSTEN Tegemoetkomingen 174.700 49.915 174.700 137.218 174.700 161.976 Uitvoeringskosten 45.380 45.380 45.380 45.380 45.380 45.380 Totaal 220.000 95.295 220.000 182.598 220.000 207.356 Het financieel overzicht maakt duidelijk dat de afgelopen jaren de onderuitputting sterk is verminderd. In dit kader is het van belang om op te merken dat de Declaratieregeling geen open-eind regeling is en dat, het meer dan voorheen het geval was, het noodzakelijk is om de doelgroep duide lijk te maken dat een aanvraag op grond van het gebrek aan middelen kan worden afgewezen. Gelet op het voorgaande zullen wij bij de uitvoering van de Declaratieregeling in net vervolg voorafgaand dan wel aan het begin van een nieuw kalenderjaar nadrukkelijker bekendmaken welk budget beschikbaar is in het kader van de Declaratieregeling minima Leeuwarden. 3.3. De conclusie Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconclu deerd dat de maatschappelijke participatie van de minima is toegenomen. En dat deze toename is toe te schrijven aan het gebruik van de Declaratieregeling. Één en ander blijkt ook uit de sterke toename van het feitelijk gebruik van de Declaratieregeling. In 2001 heeft bijna 25% van de minima gebruik gemaakt van de regeling. Vergeleken met landelijke benchmark cijfers van 20% kan worden geconcludeerd dat de Declaratieregeling minima Leeuwarden succesvol is. 3.4. De lessen voor de toekomst Het onderzoek naar het effect van de regeling en de analyse van de praktijk levert een aantal leerpunten op die van belang zijn voor de toekomstige beleidsvoering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 473