Niet-qebruikonbekendheid van de regeling
Uit het onderzoek blijkt dat de regeling bij 70% van de
doelgroep bekend is maar dat nog altijd 30% de regeling
niet kent. De regeling blijkt voornamelijk bij ouderen
niet bekend te zijn. Gerichte voorlichtingsacties
richting ouderen zou de bekendheid van regeling en
mogelijkerwijs het bereik kunnen vergroten.
Bewuste niet-gebruik van de regeling
Uit het onderzoek blijkt dat de helft van de groep die
bekend is met de regeling er geen gebruik van maakt
vanwege tijdgebrek en het niet nodig hebben van de
tegemoetkoming. Deze groep niet-gebruikers bestaat
voornamelijk uit alleenstaanden. Het lijkt zeer onwaar
schijnlijk dat gerichte acties richting de groep bewuste
niet-gebruikers succesvol zullen zijn omdat deze groep
zich opstelt als niet-minima.
Het netto-gebruik van het vouchersysteem
In het kader van de Declaratieregeling een beroep doen
op het vouchersysteem maar vervolgens de toegekende
arrangementen niet ophalen is ook een vorm van niet-
gebruik en draagt in ieder geval niet bij aan de
feitelijke maatschappelijke participatie. In dit kader
zal in de uitvoering kritisch gekeken moeten worden naar
de wijze waarop de procedure verbeterd kan worden zodat
deze vorm van niet-gebruik, wel aanvragen maar niet
ophalen, wordt teruggedrongen.
Vraaggericht aanbod van arrangementen
Uit het feitelijke gebruik van de regeling blijkt dat
niet alle arrangementen even goed lopen en dat er ook
behoefte bestaat aan een ander aanbod van arrangementen.
Om te bewerkstelligen dat het aanbod optimaal aansluit
bij de vraag is noodzakelijk dat er kritisch wordt
gekeken naar het assortiment van arrangementen qua
aantal en qua inhoud. In overleg met de cliëntenraad zal
uitvoering worden gegeven aan deze kritische toets met
als doel te komen tot een betere afstemming van vraag en
aanbod
Het monitoren
Om de effectiviteit van de regeling voortdurend te
optimaliseren is het van belang om de uitvoering van de
regeling blijvend te volgen en deze gegevens ook te
benutten als beleidsinputOm één en ander te bewerk
stelligen is het noodzakelijk om de Declaratieregeling
te monitoren en deze te positioneren binnen de bestaande
beleids- en beheerscyclusDe benodigde beleidsinfor
matie kan in het kader van de rapportageverplichting
door de sector Sociale Zaken worden verstrekt.
Blad 7
4. DE PAL/GROENLINKS MOTIE
4.1. De motie
In de gemeenteraadsvergadering van 12 november 2001 is een
PAL/GroenLinks motie betreffende de Declaratieregeling
aangenomen. Op grond van deze motie is het volgende besluit
genomen
Het college wordt opgedragen art. 7 van de verordening
Declaratieregeling minima Leeuwarden zodanig te wijzigen
dat de verhoging van 15%, ten behoeve van verstrekkingen
op basis van het vouchersysteem, tevens van toepassing
is voor verstrekkingen op declaratiebasis.
Het college wordt opgedragen om de Declaratieregeling
minima Leeuwarden conform de toepasselijke CBS index
jaarlijks aan te passen.
De kosten die hieraan verbonden zijn, te dekken uit de
beschikbare middelen ten behoeve van de Declaratie
regeling minima Leeuwarden en voor zover deze niet
toereikend zijn, te dekken uit het beleidsproduct
Armoedebestrijding
4.2. De uitvoering
Verhoging van 15% t.b.v. het declaratiesysteem
Bij het instellen van de regeling is als uitgangspunt
gehanteerd dat de hoogte van de tegemoetkoming op basis van
het vouchersysteem en het declaratiesysteem gelijk is. Deze
is thans 45,38. Omdat het in de praktijk niet altijd
mogelijk is om bij het samenstellen van de arrangementen in
het kader van het vouchersysteem exact op dat bedrag uit te
komen, is besloten dat het noodzakelijk is om ten behoeve
van het vouchersysteem een afwijking in acht te nemen voor
wat betreft de waarde van het arrangement. De waarde van
een arrangement mag minimaal 0% en maximaal 15% afwijken
van de maximale tegemoetkoming van 45,38.
Er zijn dus arrangementen met een waarde van exact 45,38
maar er zijn ook arrangementen die een waarde hebben die
15% hoger ligt.
Ons inziens is de intentie van de motie om de ongelijkheid
tussen de beide subsidiëringsmethodieken op te heffen.
Echter de systematiek van het vouchersysteem laat dit niet
toe
Wij willen u tegemoetkomen in uw intentie om deze ongelijk
heid aan te pakken. Daarom stellen wij voor om naast de
éénmalige verhoging van de tegemoetkoming met 15% ook de
maximale afwijking van 15% naar 10% te verlagen. Hiermee is
de ongelijkheid niet verdwenen maar wel verminderd.