Globaal MIP inhoudelijk (1 november 2001) Leeuwarden: een stad die groeit! 1. Inleiding 1.1 Wat mag u verwachten? In dit stuk worden de grote lijnen van de meerjaren investeringen van de diensten SOB en welzijn beschreven. Steeds beter slaagt de gemeente erin haar ontwikkelingstaak geïntegreerd op te pakken. Investeringsprogramma's van welzijn en stadsontwikkeling worden, zij het soms met enige moeite, toch steeds beter op elkaar afgestemd. Naast het MOP worden in het MIP een aantal samenhangende onderdelen gepresenteerd. Uiteraard blijven er projecten die of alleen een sterke fysieke, of alleen een sterke sociale component kennen. Veel ligt natuurlijk al nun of meer vast, doordat de gemeente zich aan het rijk heeft geconformeerd met bepaalde doelstellingen, programma's en/of voorgenomen investeringen. De belangrijkste documenten waarin Leeuwarden zich heeft vastgelegd zijn het MOP (Meerjaren Ontwikkelings Programma) en het stadsconvenant. Omdat het rijk bij de toedeling van de ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) middelen spinn-off verwacht/verlangt, zal voor elk van de investeringen cofinanciering moeten plaatsvinden. Enerzijds w ordt verwacht dat de gemeente uit eigen middelen geld bijlegt, anderzijds wordt steeds meer verwacht dat andere belanghebbenden bereid zullen zijn om als medefinancier op te treden (bij de bodemmodule w ordt zelfs uitgegaan van een directe multiplier met een factor 4!). Zo heeft de gemeente voor de eigen cofinanciering het strategisch investenngs- en ontwikkelingsfonds een belangrijke rol toegedicht. Het MOP geeft aan in welke projecten de gemeente bereid is te investeren en in welke mate. De basis van dit stuk wordt derhalve gevormd door de uitgangspunten van het MOP. Tegelijkertijd wordt aangegeven op welke onderdelen afwijkende voorstellen worden gedaan. 1.2 Grote lijnen In grote lijnen volgt de hier gepresenteerde investeringsvisie de convenantsafspraken die met het rijk in het MOP zijn aangegaan. Zonder te stellen dat alleen investeringen in het centmm plaatsvinden, is een van de belangrijke lijnen een versterking van het centrum om zodoende de kracht van Leeuwarden te vergroten. Dit strekt zich over een breed palet uit (van kantorenontwikkeling en verbeterd wonen, tot toeristische en culturele voorzieningen), waardoor de investeringen van nature de neiging hebben elkaar te versterken. Het centmm kan steeds meer een representatief visitekaartje van de gemeente Leeuwarden worden. Op toeristisch gebied, zijn tal van bewegingen gaande, waardoor Leeuwarden de wind in de zeilen krijgt, als zij aankoerst op het ontwikkelen van watertoerisme. Schoon water en recreatieve verbindingszones mogen zich verheugen in een warme belangstelling van andere overheden, waardoor effectieve cofinanciering mogelijk wordt en Leeuwarden zich niet als buitenbeentje presenteert, maar als meedenkende en mee-initiërende motor in het Noorden. In financiële termen is sprake van een nadere uitwerking van de globale richting van het MOP. Zo zijn in dit investeringsverhaal voor het eerst de toeristische en culturele voorzieningen vertaald in geld. Tegelijkertijd wordt geld gevraagd voor de uitvoering van het masterplan binnenstad in de periode 2004-2007. Knelpunten worden verwacht in de infrastructuur. In de huidige infrastructurele plannen wordt uitgegaan van de huidige budgettaire kaders, zij het dat de geldstromen (in- en extern), zo goed als mogelijk aan elkaar worden geknoopt. Het bijvoegde MPI (Meerjarenprogramma Infrastructuur) maakt dit inzichtelijk. Gelet op de vele infrastructurele knelpunten, lijkt de reservering in het MOP van Mf 7,5 (ca. M€ 3,4.) voor alle infrastructurele knelpunten onvoldoende. Naast de infrastructuur, werkt de gemeente aan de parkeervoorzieningen. Het Hoeksterend is net gereed en de komende jaren zal naar verwachting de parkeergarage aan de Oldenhoofsterkerkhof worden gerealiseerd. Gelet op de locatie en de gewenste uitstraling, zal stevig moeten worden bijgedragen in een onrendabele top. Dit 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 2002 | | pagina 47