6
3. De knelpunten voor de herstructureringsopgave worden in beeld gebracht. Het Rijk gaat de
mogelijkheden na voor een financiële bijdrage aan de herstructureringsopgave. Nadere
afspraken hierover worden vastgelegd in het regioconvenant (2003).
Artikel 4 Openbaar Vervoer en Infrastructuur
1In het beleidsvoornemen NWP wordt de GDU-grens verhoogd tot 225 miljoen. Met de
provincie Fryslan worden nadere afspraken gemaakt over de decentralisatie van
verantwoordelijkheden en daarbij behorende middelen.
2. De volgende projecten zijn direct gekoppeld aan de verstedelijkingsopgave tot 2010:
de openbaar vervoer OWN ontsluiting Goutum
station/transferium Werpsterhoek
De provincie Fryslan zal deze projecten integraal met de opgave voor wonen, werken en groen
realiseren en opnemen in het regionale verkeers- en vervoerprogramma als onderdeel van de op
te stellen structuurvisie.
3. Voor de financiering van het station/transferium Werpsterhoek kan, onder de gebruikelijke
voorwaarden, een beroep worden gedaan op het budget voor de aanleg van nieuwe, kleine
stations.
4. De gemeente, de Provincie en het Rijk streven naar een versnelde aanleg van de Haak. De
partijen zullen de noodzaak van de financiering van 27,605 miljoen vanuit ICES-gelden blijvend
benadrukken. Het streven is gericht op realisatie in 2007 in verband met de ontwikkeling van
Leeuwarden-Zuid.
Artikel 5 Groen
1. De provincie Fryslan en de gemeente Leeuwarden werken in nauwe samenwerking op
stadsgewestelijk niveau de huidige en toekomstige groenopgave - gerelateerd aan de
verstedelijking tot het jaar 2010 - integraal uit met betrekking tot de verschillende soorten groen
en in relatie tot de woningbouwopgave. Die uitwerking vindt plaats in de structuurvisie.
Uitgangspunten voor het Rijk, de provincie Fryslan en de gemeenten zijn dat:
groen en verstedelijking - zowel in bestaand bebouwd gebied, als om de stad - met elkaar in
balans komen en blijven;
het beschikbare oppervlak voor parken en groenvoorzieningen, in het kader van de
transformatieopgave, in het bestaand bebouwd gebied minimaal gelijk blijft aan het huidige
beschikbare oppervlak. De gemeente Leeuwarden zal, na overleg met het ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, aangeven hoe de huidige groenoppervlakte in
binnenstedelijk gebied gehandhaafd wordt, op welke wijze de consolidatie van
groenoppervlakte gerealiseerd wordt en hoe eventuele compensatie plaatsvindt. Partijen
stellen vast dat nadere uitwerking van dit uitgangspunt plaatsvindt in het traject naar de
definitieve verstedelijkingsafspraken in 2003;
het Rijk aan de provincie Fryslan en de gemeenten wat betreft de rood-groen balans en het
gelijk houden van het groen in bestaand bebouwd gebied in het jaar 2002 een handreiking
biedt in de vorm van een beoordelingskader "rood met groen";
de provincie Fryslan, uiterlijk in het jaar 2005 het groen om de stad - gerelateerd aan de
verstedelijking tot het jaar 2010 - vastlegt in het streekplan. Dit betreft zowel de kwantiteit als
de locatiekeuzen en begrenzingen. De gemeente zal ook voortvarend zorgdragen voor de
planologische doorwerking van het groen in de bestemmingsplannen en brengt hiermee
samenhang aan tussen de groene en rode opgave én biedt hiermee ook een voorwaarde
voor het oplossen van de knelpunten met betrekking tot de grondverwerving.
2. De provincie Fryslan zal in nauwe samenwerking met de gemeente Leeuwarden en de
omliggende regio in de structuurvisie de aanvullende groenimpuls voor het groen om de steden
uitwerken. Uitgangspunt is het vergroten van de recreatieve waarde, de toegankelijkheid en
bruikbaarheid van het buitengebied rond de steden in relatie tot de woningbouwopgave. Basis
voor deze uitwerking is de globale verkenning van groenprojecten die de G30-gemeenten in het
kader van artikel 2.8 van het convenant GSB/ISV hebben verricht. In PKB deel 1 van het
Structuurschema Groene Ruimte 2 geeft het Rijk de aandachtspunten voor de verdere uitwerking.
Op basis van de besluitvorming over PKB deel 3 van het Structuurschema Groene Ruimte 2
maken het Rijk, de provincie Fryslan en de gemeenten en omliggende regio's in het
regioconvenant nadere afspraken over de uitwerking en financiering van de groenimpuls
3. Partijen streven ook voor het grootschalig groen in de stad - zoals nu opgenomen in het ISV -
naar een aanvullende impuls. Het Rijk zal nagaan of hiervoor financiële middelen beschikbaar
beschikbaar kunnen worden gesteld om vanaf jaar 2005 aan zowel de rechtstreekse als ook de
niet-rechtstreekse ISV-gemeenten ondersteuning te bieden.
Artikel 6 Samenwerking in uitvoering
De gemeente Leeuwarden zal in het jaar 2002 overleg voeren met de corporaties, commerciële
marktpartijen en vertegenwoordigers van woonconsumenten over de nadere uitwerking van de in dit
convenant gemaakte afspraken.
Artikel 7 Rijksbijdragen
De in dit convenant genoemde rijksbijdragen zullen, indien van toepassing, door middel van
beschikkingen worden verleend. In een beschikking worden de voorwaarden opgenomen waaronder
de rijksbijdrage wordt verleend. Aan dit convenant kunnen daaromtrent geen rechten worden
ontleend. De definitieve toezegging is mede afhankelijk van parlementaire goedkeuring van de
begroting.
Artikel 8 Wijziging van omstandigheden
Ingeval van substantiële wijzigingen van de omstandigheden voeren partijen overleg over de
eventuele gevolgen van die wijzigingen voor de uitvoering van de afspraken van dit convenant Indien
die wijzigingen, waaronder (maar niet uitsluitend) die in de beleidskaders van PKB deel 3 Vijfde Nota
Ruimtelijke Ordening, partijen noodzaken de gemaakte afspraken te herzien, kan dit convenant
gewijzigd worden, mits alle partijen daarmee instemmen.
Artikel 9 Inwerkingtreding en beëindiging
Dit convenant treedt in werking op de dag volgend op die waarop het door alle partijen is ondertekend
en aan de voorwaarde is voldaan dat de betreffende provincie - en gemeentebesturen, voorzover
nodig, het convenant na ondertekening in hun eerstvolgende vergadering van provinciale staten en
gemeenteraden hebben goedgekeurd. Het convenant eindigt met ingang van het tijdstip waarop de
gemaakte afspraken worden omgezet in definitieve verstedelijkingsafspraken.
Artikel 10 Bijlagen
Bijlage 1 is ter toelichting aan dit convenant gehecht. De inhoud ervan is niet bindend voor partijen;
Bijlage 2 maakt integraal deel uit van dit convenant.